Ui
t de voorbereidende werken bij de met de wet van 7 april 1995 ingevoerde nieuwe bepalingen van artikel 505, eerste lid, 2º, 3º en 4º, van het Strafwetboek en artikel 505, tweede lid, van het Strafwetboek en uit de doctrine kan o
ndertussen afgeleid worden dat de hoofddader van het oorsp
ronkelijke misdrijf (het misdrijf dat dus de betrokken vermogensvoordelen heeft opgeleverd), s
trafbaar is voor de ...[+++]gedragingen in artikel 505, eerste lid, 3º en 4º, van het Strafwetboek, doch niet voor de gedragingen in artikel 505, eerste lid, 2º, van het Strafwetboek (zie bijvoorbeeld Verstraeten, R. en Dewandeleer, D., « Witwassen na de wet van 7 april 1995 : kan het nog witter ?L
'on peut déjà déduire des travaux préparatoires des dispositions nouvelles de l'article 505, premier aliné
a, 2º, 3º et 4º, du Code pénal, qui furent insérées dans celui-ci par la loi du 7 avril 1995, ainsi que de la doctrine, que l'auteur principal du délit initial (c'est-à-dire le dél
it qui a généré les avantages patrimoniaux concernés) est punissable pour les comportements visés à l'article 505, premier alinéa, 3º et 4º, du Code pénal, mais pas pour
...[+++] les comportements visés à l'article 505, premier alinéa, 2º, du Code pénal (voir par exemple Verstraeten, R., et Dewandeleer, D., « Witwassen na de wet van 7 april 1995 : kan het nog witter ?