In het arrest Peers werd het verplichte verblijf van een gedetineerde met een medegevangene in een monocel, de onmogelijkheid om zich alleen van de sanitaire voorzieningen te bedienen en onvoldoende luchtventilatie in de cel, als strijdig met artikel drie van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens beschouwd.
Dans l'arrêt Peers, elle a ainsi considéré l'incarcération obligatoire de deux détenus dans une cellule individuelle, l'absence d'installations sanitaires isolées et le manque de ventilation dans la cellule comme contraires à l'article 3 de la Convention européenne des droits de l'homme.