Drie Nederlandstalige medewerkers (twee van het niveau 1 en één van het niveau 2) zijn in het bezit van een getuigschrift van de kennis van de Franse taal en een Franstalige medewerker (van het niveau 2) is in het bezit van een getuigschrift van de kennis van de Duitse taal, overeenkomstig de artikelen 8 en 9 van het koninklijk besluit van 30 november 1966, vervangen door het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966, met inwerkingtreding op 1 april 2001.
Trois collaborateurs néerlandophones (deux de niveau 1 et un de niveau 2) sont titulaires du certificat de connaissance linguistique du français et un collaborateur francophone (de niveau 2) est en possession du certificat de connaissance linguistique de l'allemand, conformément aux articles 8 et 9 de l'arrêté royal du 30 novembre 1966, remplacé par l'arrêté royal du 8 mars 2001 fixant les conditions de délivrance des certificats de connaissances linguistiques prévus à l'article 53 des lois sur l'emploi des langues en matière administrative coordonnées le 18 juillet 1966, entré en vigueur le 1er avril 2001.