5. La législation linguistique peut-elle être invoquée dans toutes les phases de la procédure fiscale pour considérer une taxation enrôlée comme illégale lorsque tant l'administration que le contribuable se sont servis de l'autre langue officielle pour formuler les questions et pour y répondre et/ou si le questionnaire 332ter était rédigé dans les deux langues nationales?
5. Kan de taalwetgeving in om het even welke fase van de fiscale procedure worden ingeroepen om een ingekohierde aanslag als onwettig te beschouwen, indien zowel de administratie als de belastingplichtige zich van de andere officiële landstaal heeft bediend bij het formuleren van de vragen en het verstrekken van de antwoorden en/of indien de vragenlijst 332ter in de beide landstalen werd opgemaakt?