Die präjudizielle Frage bezweckt, vom Hof zu vernehmen, ob Artikel 579 Nr. 1 des Gerichtsgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, wenn er dahingehe
nd ausgelegt werde, dass die Opfer von Arbeitsunfällen und Wegeunfällen ihre Klagen bezüglich der Wiedergutmachung des Schadens aus s
olchen Unfällen nur dann beim Arbeitsgericht anhängig machen könnten, wenn sie aufgrund des Gesetzes vom 10. April 1971 über die Arbeitsunfälle versichert seien, und nicht, wenn sie aufgrund einer gemeinrechtlichen Unfallversicheru
...[+++]ng versichert seien, die kraft des Gesetzes mit einem Versicherer abgeschlossen werden müsse und die dieselben Garantien bieten müsse wie diejenigen, die im Gesetz über die Arbeitsunfälle vorgesehenen seien.De prejudiciële vraag strekt ertoe van het Hof te vernemen of artikel 579, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de interpretatie dat uitsluitend de slachtoffers van arbeidsongevallen en ongevallen op de weg van en naar het werk hun vorderingen betreffende de vergoeding van de uit de voormelde ongevallen voortvloeiende schade aanhangig kunnen maken bij de arbeidsrechtbank wanneer zij zijn verzekerd ingevolge de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 en niet wanneer zij zijn verzekerd door een ongevallenverzekering van gemeen recht die krachtens de wet met een verzekeraar moet worden gesloten en die dezel
fde waarborgen moet bieden ...[+++] als die waarin de arbeidsongevallenwet voorziet.