In die interpretati
e stemmen de in het geding zijnde bepalingen overee
n met de wil van de wetgever, die tijdens de parlemen
taire voorbereiding heeft aangegeven dat de mogelijkheid, voor de rechter bij wie het beroep tegen de weigeringsbeslissing is ingesteld, om de termijn van zes maanden te verlengen, kon « voorkomen dat parti
jen voor een tweede maal ...[+++] een aangifte dienen te doen » (Parl. St., Senaat, 1998-1999, nr. 1-512/4, p. 12).
Les dispositions en cause, dans cette interprétation, correspondent à l'intention du législateur, qui a indiqué lors des travaux préparatoires que la faculté pour le juge saisi du recours contre la décision de refus de prolonger le délai de six mois permettait « d'éviter, par ce biais, que les parties doivent, une deuxième fois, faire une déclaration » (Doc. parl., Sénat, 1998-1999, n° 1-512/4, p. 12).