§ 4 Het bewijs van de afwezigheid van besmetting bedoeld in paragraaf 1, 5° wordt geleverd door het verkrijgen van een negatief resultaat bij 2 diagnoseonderzoeken met een tussentijd van 3 maand nadat de moeder werd gedood of geslacht.
§ 4 La preuve de l'absence d'infection visée au paragraphe 1, 5° est apportée par l'obtention d'un résultat négatif à 2 tests diagnostiques effectués à 3 mois d'intervalle, après la mise à mort ou l'abattage de la mère.