Uit de feiten van de aan de verwijzende rechter voorgelegde zaak, de motieven van de verwijzingsbeslissing en de bewoordingen van de prejudiciële vraag kan worden afgeleid dat de verwijzende rechter van het Hof wenst te vernemen of de i
n het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in de interpretatie dat een afzonderlijke aanslag moet worden toegepast op de belastingplicht
ige die de bedragen niet op de voorgeschreven wijze heeft ...[+++] verantwoord, wanneer de verkrijger van die
bedragen niet op ondubbe
lzinnige wijze werd geïdentificeerd uiterlijk binnen twee jaar en zes maanden volgend op 1 januari van het betre
ffende aanslagjaar, terwijl dezelfde aanslag niet zou moeten worden toegepast op een belastingplichtige in dezelfde situatie wanneer de verkrijger van die
bedragen binnen de termijn werd geïdentificeerd maar niet meer zou kunnen worden belast wegens het verstrijken van de aanslagtermijnen.
Les faits de la cause dont est saisi le juge a quo, les motifs de la décision de renvoi et la formulation de la question préjudicielle permettent de déduire que le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de la disposition en cause avec les articles 10, 11 et 172 de la Constitution, dans l'interprétation selon laquelle une c
otisation distincte doit être appliquée au contribuable qui n'a pas justifié les sommes de la manière prescrite, lorsque le bénéficiaire des sommes en question n'a pas été identifié de manière univoque au plus tard dans un délai de 2 ans et 6 mois à partir du 1 janvier de l'exercice d'
imposition ...[+++] concerné alors que la même cotisation ne devrait pas s'appliquer à un contribuable dans la même situation lorsque le bénéficiaire des sommes en question a été identifié dans le délai mais ne pourrait plus être imposé en raison de l'écoulement des délais d'imposition.