Traduction de «jaar 2009 maakt de federale overheidsdienst financiën een eerste voorlopige afrekening » (Néerlandais → Français) :

Art. 2. § 1. In de loop van de maand maart van het jaar 2009, maakt de Federale Overheidsdienst Financiën een eerste voorlopige afrekening over aan het Vlaamse Gewest betreffende het totale bedrag van de verminderingen berekend op basis van de aangiften in de bedrijfsvoorheffing ontvangen tot 15 januari 2009 voor de inkomsten die in 2008 werden betaald of toegekend overeenkomstig artikel 412 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Art. 2. § 1. Dans le courant du mois de mars de l'année 2009, le Service public fédéral Finances transmet à la Région flamande un premier décompte provisoire relatif au montant total des réductions calculé sur base des déclarations au précompte professionnel reçues jusqu'au 15 janvier 2009 pour les revenus payés ou attribués en 2008 conformément à l'article 412 du Code des impôts sur les revenus 1992.

Art. 6. § 1. In de loop van de maand maart van het jaar volgend op het jaar van de storting zoals bepaald in artikel 5, maakt de Federale Overheidsdienst Financiën een eerste voorlopige afrekening over aan het betreffende gewest aangaande het totale bedrag van de verminderingen op basis van de aangiften in de bedrijfsvoorheffing ontvangen tot 15 januari van het jaar N+1 voor de inkomsten die in het jaar N werden betaald of toegekend overeenkomstig artikel 412 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Art. 6. § 1. Dans le courant du mois de mars de l'année qui suit l'année du versement visé à l'article 5, le Service Public Fédéral Finances transmet à la région concernée un premier décompte provisoire relatif au montant total des réductions calculé sur base des déclarations au précompte professionnel reçues jusqu'au 15 janvier de l'année N+1 pour les revenus payés ou attribués pendant l'année N conformément à l'article 412 du Code des impôts sur les revenus 1992.

Art. 9. In de loop van de maand na die waarin de algemene belastingverminderingen en de belastingkortingen toegekend zijn door een jaarlijkse vermindering van de bedrijfsvoorheffing, maakt de Federale Overheidsdienst Financiën een eerste voorlopige afrekening over aan het betreffende gewest aangaande het totale bedrag van de verminderingen berekend op basis van de aangiften in de bedrijfsvoorheffing ontvangen tot de 15e van de maand volgend op de toekenning van de vermindering voor de inkomsten die in die maand werden betaald of toegekend zoals bepaald in artikel 412 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Art. 9. Dans le courant du mois qui suit celui au cours duquel les réductions générales d'impôt et les réductions d'impôt ont été octroyées par une réduction annuelle du précompte professionnel, le Service Public Fédéral Finances transmet à la région concernée un premier décompte provisoire relatif au montant total des réductions calculé sur base des déclarations au précompte professionnel reçues jusqu'au 15 du mois suivant l'octroi de la réduction pour les revenus payés ou attribués pour ce mois conformément à l'article 412 du Code des impôts sur les revenus 1992.

Art. 3. § 1. In de loop van de maand maart van het derde jaar volgend op het aanslagjaar als bepaald in artikel 1, maakt de Federale Overheidsdienst Financiën de tweede voorlopige afrekening over aan het betreffende gewest aangaande het totale bedrag van de algemene belastingverminderingen en belastingkortingen berekend tot aan het einde van de aanslagtermijn bepaald in artikel 354, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Art. 3. § 1. Dans le courant du mois de mars de la troisième année suivant l'exercice d'imposition visé à l'article 1, le Service Public Fédéral Finances transmet à la région concernée le second décompte provisoire relatifs au montant total des réductions générales d'impôt et des réductions d'impôts calculés jusqu'au terme du délai d'imposition visé à l'article 354, alinéa 1, du Code des impôts sur les revenus 1992.

Art. 15. § 1. In de loop van de maand maart van het derde jaar volgend op het aanslagjaar als bepaald in artikel 13 maakt de Federale Overheidsdienst Financiën de tweede voorlopige afrekening over aan het betreffende gewest aangaande het totale bedrag van de algemene belastingvermeerderingen en de opcentiemen berekend tot aan het einde van de aanslagtermijn bepaald in artikel 354, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Art. 15. § 1. Dans le courant du mois de mars de la troisième année suivant l'exercice d'imposition visé à l'article 13, le Service Public Fédéral Finances transmet à la région concernée le second décompte provisoire relatif au montant total des augmentations générales d'impôt et des centimes additionnels calculés jusqu'au terme du délai d'imposition visé à l'article 354, alinéa 1, du Code des impôts sur les revenus 1992.

Gelet op de wet van 21 ventôse jaar VII betreffende de inrichting van de bewaring der hypotheken, artikel 2, gewijzigd bij wet van 9 augustus 1963; Gelet op het koninklijk besluit van 20 mei 1964 tot vaststelling van de zetel, alsmede van het ambtsgebied en de bevoegdheden van de hypotheekkantoren; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 november 2015; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 15 februari 2016; Gelet op advies 59.256/2 van de Raad van State, gegeven op 11 mei 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Overwegende dat ingevolge de opheffing van artikel 6, 10° van het koninklijk besluit van 3 december 2009 houdende regeling van de operationele diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie sedert 1 januari 2016 niet meer belast is met het beheer van de lokale agentschappen van de Deposito- en Consignatiekas.
Vu la loi du 21 ventôse an VII>lative à l'organisation de la conservation des hypothèques, article 2, modifié par la loi du 9 août 1963; Vu l'arrêté royal du 20 mai 1964 fixant le siège et déterminant le ressort et les attributions des bureaux des hypothèques; Vu l'avis de l'Inspecteur des Finances, donné le 13 novembre 2015; Vu l'accord de Notre Ministre du Budget, donné le 15 février 2016; Vu l'avis 59.256/2 du Conseil d'Etat, donné le 11 mai 2016, en application de l'article 84, § 1, alinéa 1, 2°, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Considérant que, à la suite de l'abrogation de l'article 6, 10° de l'arrêté royal du 3 décembre 2009 organique des services opérationnels du Service public fédéral Finances, l'Administration générale de la Documentation patrimoniale n'est plus chargée, depuis le 1 janvier 2016, de la gestion des agences locales de la Caisse des dépôts et consignations.

Gelet op de wet van 6 december 2005 betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid, artikel 5, § 1, 2°, eerste streepje, ingevoegd bij de programmawet van 23 december 2009; Gelet op de adviezen van de Inspecteurs van Financiën gegeven op 7 december 2015 en 29 april 2016; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 4 mei 2016; Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Mobiliteit en op het advies van de in Raad vergaderende Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Het bedrag dat wordt toegekend aan de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer voor de opvolging van het verkeersveiligheidsbeleid van de politiediensten in toepassing van artikel 5, § 1, 2°, 1 streepje, van de wet van 6 december 2005 betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid, bedraagt, voor het jaar 2016, 243.000 euro.
Vu la loi du 6 décembre 2005 relative à l'établissement et au financement de plans d'action en matière de sécurité routière, l'article 5, § 1, 2°, 1 tiret, inséré par la loi-programme du 23 décembre 2009; Vu les avis des Inspecteurs des Finances donnés le 7 décembre 2015 et 29 avril 2016; Vu l'accord de la Ministre du Budget, donné le 4 mai 2016; Sur la proposition du Ministre de l'Intérieur et du Ministre de la Mobilité et de l'avis des Ministres qui en ont délibéré en Conseil, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1. Le montant octroyé au Service public fédéral Mobilité et Transports pour le suivi de la politique en matière de sécurité routière des services de police en application de l'article 5, § 1, 2°, 1 tiret, de la loi du 6 décembre 2005 relative à l'établissement et au financement de plans d'action en matière de sécurité routière est fixé pour l'année 2016 à 243.000 euros.