De belastingadministratie beroept zich op artikel 19, 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen om een roerende voorheffing van 13,39% te heffen op een terugbetalingspremie van 2,25% van de staatslening Philippe II. Artikel 19, 2, stipuleert het volgende : " Met betrekking tot vastrentende effecten omvatten de inkomsten iedere som die boven de uit-gifteprijs wordt betaald of toegekend, ongeacht of de toekenning plaatsheeft op de bij overeenkomst vastgestelde vervaldag " .
L'administration fiscale a fait référence à l'article 19, 2, du Code des impôts sur les revenus pour imposer un précompte mobilier de 13,39% sur une prime de remboursement de 2,25% de l'emprunt Philippe II. Cet article dit : " Lorsqu'il s'agit de titres à revenu fixe, les revenus (imposables) comprennent toute somme payée ou attribuée en sus du prix d'émission, que l'attribution ait eu lieu ou non à l'échéance conventionnellement fixée " .