Art. 9. § 1. Wanneer de eigenaar van de wrakken of de wrakstukken, of zijn rechtverkrijgenden gekend zijn, nodigt de ontvanger der wrakken zonder verwijl hem of hen uit per brief aan hun laatst bekende adres of overeenkomstig de door de Koning te bepalen nadere regels om de wrakken of de wrakstukken of, in de gevallen bepaald in artikel 15 de opbrengst van de verkoop van de wrakken of de wrakstukken te komen afhalen vóór het verstrijken van de termijn gesteld in artikel 11, § 1 en § 3.
Art. 9. § 1. Lorsque le propriétaire des épaves ou débris d'épaves ou ses ayant-cause sont connus, le receveur des épaves l'(les) invite sans délai par lettre adressée à leur dernière adresse connue ou conformément aux modalités à définir par le Roi afin de venir réceptionner les épaves ou débris d'épaves ou, dans les cas prévus à l'article 15, le produit de la vente des épaves ou débris d'épaves avant échéance du délai fixé à l'article 11, §§ 1 et 3.