« Maakt de situatie waarin een echtgenoot zijn echtgenote in dienst heeft en haar een vergoeding voor geleverde presta
ties toekent in het jaar van haar overlijde
n, en de echtgenoot blijkbaar deze toegekende vergoeding niet als beroepskost kan aftrekken (artikelen 52, 4°, en 53, 12°, van het W.I. B./92) een schending van het gelijkheidsbeginsel uit, aangezien in het geval dat de echtgenoot voor juist hetzelfde werk en prestaties hiervoor een derde aanstelt en dezelfde vergoeding uitkeert, dat als beroeps
kost kan aftrekken, zelfs ...[+++] in het jaar van overlijden van de derde ?« La situation dans laquelle le mari occupe sa propre épouse et attribue à celle-ci, au cours de l'année pendant laquelle elle décède, une indemnité pour les prestations fournies, et dans
laquelle le mari ne peut manifestement pas déduire ladite indemnité au titre de frais professionnels (articles 52, 4°, et 53, 12°, du C. I. R./92) est-elle constitutive d'une violation du principe d'égalité puisque dans le cas où le mari, pour exactement le même travail et les mêmes prestations, désigne à cet effet un tiers et lui alloue une indemnité identique, il peut déduire cette dernière au titre de frais professionnels, même au cours de l'année du
...[+++] décès du tiers ?