In het ontwerp van de regering is dit begrip blijkbaar beperkt tot het levenseinde, meer in het bijzonder tot een periode van twee maanden vóór het overlijden, terwijl wetsvoorstel nr. 2-246/1 een ruimere definitie hanteert, namelijk vanaf het ogenblik dat er sprake is van een « ongeneeslijk zieke patiënt ».
Dans la conception du gouvernement, cette notion semble toujours limitée à la fin de vie, et plus précisément à une période de deux mois avant le décès, alors que la proposition de loi nº 2-246/1 reprend une définition plus large, puisqu'il y est question de « patient incurable ».