Art. 28. De Minister kan, na advies van de Commissie voor Onderzoek, voor de vaartuigen waarop de hoofdstukken V tot en met IX niet van toepassing zijn, vaststellen welke bemanning zich tijdens de vaart aan boord moet bevinden, naargelang hun afmetingen, bouwwijze, inrichting en bestemming.
Art. 28. Le Ministre peut, après avis de la Commission de Visite, définir pour les bâtiments qui ne sont pas visés par les chapitres V à IX inclus l'équipage qui doit se trouver à bord en cours de navigation, d'après leurs dimensions, mode de construction, leur aménagement et affectation.