Voor intraveneuze infusie dient de oplossing van 1 g of 2 g cefepime wedersamengesteld te worden zoals hierboven aangegeven voor rechtstreekse intraveneuze toediening; vervolgens dient de gepaste hoeveelheid bekomen oplossing toegevoegd te worden aan één van de verenigbare intraveneuze vloeistoffen (zie onderstaande tabel over de compatibiliteit van cefepime).
Pour la perfusion intraveineuse, la solution de 1 g ou 2 g de céfépime doit être reconstituée comme indiqué ci-dessus pour l’administration intraveineuse directe ; il faut ajouter ensuite la quantité appropriée de la solution résultante à un récipient contenant l’un des liquides IV compatibles identifiés (voir tableau ci-après sur la compatibilité du céfépime).