Traduction de «trombocytopenie en anemie werden gerapporteerd » (Néerlandais → Français) :

Neutropenie/agranulocytose Neutropenie/agranulocytose, trombocytopenie en anemie werden gerapporteerd bij patiënten die ACE-inhibitoren toegediend krijgen.
Neutropénie/agranulocytose La neutropénie/agranulocytose, la thrombocytopénie et l'anémie ont été rapportées chez les patients recevant des inhibiteurs de l'ECA.

Neutropenie/agranulocytose: neutropenie/agranulocytose, trombocytopenie en anemie werden gerapporteerd bij patiënten die worden behandeld met ACE-inhibitoren, waaronder captopril.
Neutropénie/agranulocytose: des cas de neutropénie/agranulocytose, thrombocytopénie et anémie ont été rapportés chez des patients traités par IEC, dont le captopril.

Neutropenie/agranulocytose: Neutropenie/agranulocytose, trombocytopenie en anemie werden gerapporteerd bij patiënten die angiotensine converterende enzyme-remmers kregen.
Neutropénie/Agranulocytose : Une neutropénie/agranulocytose, une thrombocytopénie et une anémie ont été rapportées chez des patients recevant des inhibiteurs de l'enzyme de conversion de l'angiotensine.

Neutropenie/agranulocytose Neutropenie/agranulocytose alsook trombocytopenie en anemie werden zelden waargenomen en beenmergsuppressie werd ook gerapporteerd.
Neutropénie/agranulocytose Une neutropénie/agranulocytose, ainsi qu’une thrombocytopénie et une anémie, ont été rarement observées, et une dépression médullaire a également été rapportée.

Neutropenie/agranulocytose Neutropenie/agranulocytose, trombocytopenie en anemie werden zelden gezien en ook werd beenmergdepressie gerapporteerd.
Neutropénie/agranulocytose De rares cas de neutropénie/agranulocytose, de thrombocytopénie et d’anémie ont été rapportés, ainsi que des cas d’aplasie médullaire.

Bloed- en lymfestelselaandoeningen Reversibele leukopenie, met inbegrip van agranulocytose (geschat op drie gevallen per miljoen behandelde patiënten), trombocytopenie (geschat op drie gevallen per miljoen behandelde patiënten) en zeldzame gevallen van aplastische anemie werden gerapporteerd na toediening van H 2 - antagonisten.
Affections hématologiques et du système lymphatique Une leucopénie réversible, y compris une agranulocytose (estimée à trois cas par million de patients traités), une thrombocytopénie (estimée à trois cas par million de patients traités) et de rares cas d'anémie aplastique ont été rapportés après administration d’antagonistes H.

Neutropenie/agranulocytose, trombocytopenie en anemie zijn gerapporteerd bij patiënten onder behandeling met ACE-remmers.
Neutropénie/agranulocytose L’association fixe de lisinopril et d’hydrochlorothiazide doit être arrêtée en cas de neutropénie constatée ou suspectée (moins de 1000 neutrophiles/mm³).

Ze kunnen echter in zeldzame gevallen leiden tot een permanent stoppen van de behandeling. De meest frequent gerapporteerde toxiciteiten bij kinderen met CML waren graad 3 of 4 cytopenieën waaronder neutropenie, trombocytopenie en anemie.
En pédiatrie, chez les enfants atteints de LMC, les toxicités les plus fréquemment observées étaient des cytopénies de grade 3 ou 4 incluant des neutropénies, des thrombocytopénies et des anémies.

Afwijkende laboratoriumwaarden Hematologie Tijdens het Fase III-onderzoek bij patiënten met een nieuw gediagnosticeerde CML in de chronische fase die SPRYCEL gebruikten, werden na een follow-upduur van minimaal 12 maanden de volgende graad 3 of 4 afwijkingen bij laboratoriumonderzoek gemeld: neutropenie (21%), trombocytopenie (19%) en anemie (10%).
Hématologie Dans l'étude de Phase III de LMC en phase chronique nouvellement diagnostiquée, après un minimum de 12 mois de suivi, les anomalies biologiques suivantes de grade 3 et 4 ont été rapportées chez des patients prenant SPRYCEL: neutropénie (21%), thrombocytopénie (19%) et anémie (10%).

Cumulatieve graad 3 of 4 cytopenieën onder patiënten die werden behandeld met 100 mg eenmaal daags waren vergelijkbaar na 2 en 5 jaar waaronder: neutropenie (35% versus 36%), trombocytopenie (23% versus 24%) en anemie (13% versus 13%).
Le taux cumulatif des cytopénies de grade 3 ou 4 parmi les patients traités à 100 mg une fois par jour était similaire à 2 et 5 ans, dont neutropénie (35% vs. 36%), thrombocytopénie (23% vs.