Traduction de «steeg de gemiddelde botdichtheid » (Néerlandais → Français) :

In de initiële doeltreffendheidsstudies steeg de gemiddelde botdichtheid (BMD) van de wervelkolom, de femurhals en de trochanter respectievelijk met 8,8%, 5,9% en 7,8% onder alendroninezuur 10 mg/d in vergelijking met de placebo.
Dans les études d’efficacité initiales, l’acide alendronique à la dose de 10 mg par jour pendant 3 ans, a entraîné des augmentations moyennes de la densité minérale osseuse (DMO) au niveau du rachis lombaire, du col du fémur et du trochanter, respectivement de 8,8 %, 5,9 % et 7,8 % par rapport au placebo.

De oppervlakte onder de curve (microgram*uur/ml) was 271 (spreiding 173-385) op dag 1, steeg met gemiddeld 490 (spreiding 292-734) op dag 7 en daalde met gemiddeld 360 (spreiding 167-566) op dag 13. Het distributievolume (ml/kg) was 1183 (spreiding 1070-1470) op dag 1 en steeg mettertijd tot een gemiddelde van 1184 (spreiding 510-2130) op dag 7 en 1328 (spreiding 1040-1680) op dag 13.
Le volume de distribution (ml/kg) a été de 1183 (extrêmes : 1070–1470) le jour 1 et a augmenté avec le temps jusqu’à une moyenne de 1184 (extrêmes : 510–2130) le jour 7 et 1328 (extrêmes : 1040–1680) le jour 13.

De oppervlakte onder de curve (microgram.uur/ml) was 271 (spreiding 173-385) op dag 1, steeg tot gemiddeld 490 (spreiding 292-734) op dag 7 en daalde tot gemiddeld 360 (spreiding 167-566) op dag 13.
L’aire sous la courbe (microgramme.h/ml) était de 271 (fourchette de 173-385) le 1er jour ; elle a augmenté pour atteindre une valeur moyenne de 490 (range 292-734) le 7 e jour, puis a diminué à une valeur moyenne de 360 (fourchette de 167-566) le 13 e jour.

Bij lichte tot matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 30-80 ml/min) steeg de gemiddelde AUC slechts met 13%. Bij ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 5-30 ml/min) werd een stijging van de gemiddelde AUC met een factor 4,5 waargenomen.
En cas d’insuffisance rénale légère à modérée (clairance de la créatinine de 30 à 80 ml/min), l’AUC moyenne a augmenté de 13% seulement, alors qu’on observait une augmentation de 4,5 fois de l’AUC moyenne en cas d’insuffisance rénale sévère (clairance de la créatinine de 5 à 30 ml/min).

Met natriumrisedronaat 35 mg eenmaal per week steeg de gemiddelde BMD van de lumbale wervels, de femurhals, de trochanter en de hele heup na 2 jaar behandeling in vergelijking met de placebo.
L’administration hebdomadaire de risédronate sodique 35mg a induit des augmentations moyennes de la DMO au niveau du rachis lombaire, du col du fémur, du trochanter et de la hanche totale par rapport au placebo après 2 ans de traitement.

Na IV injectie steeg de gemiddelde terminale halveringstijd van 2,8 uur bij perfusie van 125mg in 30 minuten tot 6,3 uur bij perfusie van 500mg in 60 minuten.
Après injection IV, la demi-vie terminale moyenne augmentait graduellement de 2,8 heures pour une perfusion de 125 mg en 30 minutes à 6,3 heures pour une perfusion de 500 mg faite en 60 minutes.

In de categorie van 70-79 jarigen steeg het gemiddeld aantal aanwezige natuurlijke tanden van 13,3 naar 20,7 tussen 1973 en 2003.
Dans la catégorie des 70-79 ans, le nombre moyen de dents naturelles présentes a augmenté de 13,3 à 20,7 entre 1973 et 2003.

Over de behandelingsperiode van 12 maanden steeg het gemiddelde percentage van dagen zonder astmanoodmedicatie van 61,6 tot 84,0 in de montelukastgroep en van 60,9 tot 86,7 in de fluticasongroep.
En moyenne, sur la période de traitement de 12 mois, le pourcentage de JSMS contre l’asthme était passé de 61,6 à 84,0 dans le groupe montélukast et de 60,9 à 86,7 dans le groupe fluticasone.

De gemiddelde kost per dagdosis in de pediatrie (0 t.e.m. 17 jarigen) steeg gemiddeld met 9% tussen 2007 en 2011, maar kent tussen de leeftijdsgroepen een grillig verloop.
Le coût moyen par dose journalière en pédiatrie (de 0 à 17 ans inclus) a, en moyenne, augmenté de 9 % entre 2007 et 2011, mais il présente une évolution en dents de scie entre les groupes d’âge.

In tabel 34 wordt het aantal aanwezige functionele occlusale contacten weergegeven, dit zowel met als zonder eventueel aanwezige prothetische voorziening. Zonder prothese waren er gemiddeld 5.5 (±3.28) occlusale contacten tussen natuurlijke gebitselementen, mét prothetische voorziening steeg dit slechts lichtjes tot 5.9 (±2.44).
Alors que le nombre moyen de contacts sans prothèse s'élevait à 8.0 (± 1.08) dans le groupe des 15-24 ans, celui-ci tombait à 1.8 (2.55) dans le groupe de 75 ans ou plus.