8. De injectieflacon ondersteboven houden en met een andere steriele wegwerpspuit met een geschikte afmeting (bijv. een spuit van 1 ml) en injectienaald (bijv. 0,25 mm x 8 mm) iets meer dan de benodigde dosis in de spuit opzuigen.
8. Retourner le flacon et en utilisant une autre seringue stérile jetable de taille appropriée (une seringue d’1 ml) et une aiguille d’injection (0,25 mm x 8 mm), prélever dans la seringue un peu plus que la dose nécessaire.