Traduction de «pancytopenie en aplastische anemie er waren postmarketing » (Néerlandais → Français) :

Pancytopenie en aplastische anemie Er waren postmarketing meldingen van pancytopenie en aplastische anemie waarvan sommige een fatale afloop hadden (zie rubriek 4.4).
Après commercialisation des cas de pancytopénie et d’aplasie médullaire ont été rapportés, dont certains ont eu une issue fatale (voir rubrique 4.4).

Azathioprine kan een dosisgebonden, doorgaans reversibele onderdrukking van de beenmergfunctie veroorzaken, meestal in de vorm van leukopenie, maar soms ook als anemie en trombocytopenie en zelden als agranulocytose, pancytopenie en aplastische anemie.
L’azathioprine peut être associée à une dépression dose-dépendante et généralement réversible de la fonction médullaire, qui se manifeste par une leucopénie, mais parfois aussi par une anémie et une thrombocytopénie, et dans de rares cas par une agranulocytose, une pancytopénie et une anémie aplasique.

Zelden Granulocytopenie, pancytopenie en aplastische anemie Megaloblastische anemie, erytroïde hypoplasie TPMP-deficiëntie, lever- en nierinsufficiëntie predisponeren tot beenmergsuppressie
Rares Granulocytopénie, pancytopénie et anémie aplastique Anémie mégaloblastique, hypoplasie érythroïde Une déficience en TPMP, une insuffisance hépatique et rénale prédisposent à la myélosuppression.

bloedcellen (anemie), een te laag aantal witte bloedcellen (leukopenie, neutropenie, agranulocytose), een te laag aantal plaatjes (trombocytopenie), een te laag aantal van al die soorten cellen (pancytopenie) en aplastische anemie, een stoornis van het beenmerg.
réduction des nombres de globules rouges (anémie), réduction des nombres de globules blancs (leucopénie, neutropénie, agranulocytose), réduction des nombres de plaquettes (thrombocytopénie), réduction des nombres de tous ces types de cellules (pancytopénie) et trouble de la moelle osseuse appelé anémie aplasique

Pancytopenie inclusief aplastische anemie is in zeldzame gevallen gemeld bij gebruik van TNFantagonisten.
De rares cas de pancytopénie y compris d'anémie aplasique ont été rapportés avec les anti-TNF.

Hematologische reacties Bij TNF-antagonisten is zelden melding gemaakt van pancytopenie, waaronder aplastische anemie.
Réactions hématologiques De rares cas de pancytopénie, y compris d'anémie aplasique, ont été rapportés avec les anti-TNF.

Zeer zelden: agranulocytose, aplastische anemie, pancytopenie, erythroblastopenie, anemie, megaloblastische anemie, acute intermittente porfyrie, porphyria variegata, porphyria cutanea tarda, reticulocytosis, en eventueel haemolytische anemie.
Très rare : agranulocytose, anémie aplasique, pancytopénie, érythroblastopénie, anémie, anémie mégaloblastique, porphyrie intermittente aiguë, porphyrie mixte, porphyrie cutanée tardive, réticulocytose et, éventuellement, anémie hémolytique.

De onderliggende aandoeningen die transfusies vereisten, waren bètathalassemie, sikkelcelziekte en andere erfelijke en verworven anemieën (myelodysplastische syndromen, Diamond- Blackfan-syndroom, aplastische anemie en andere zeer zeldzame anemieën).
Les pathologies transfusion-dépendantes sont les -thalassémies, la drépanocytose et d’autres anémies congénitales ou acquises (syndromes myélodysplasiques, syndrome de Blackfan Diamond, des aplasies médullaires et d’autres anémies très rares).

Bloedaandoeningen Er zijn postmarketing meldingen van leukopenie, trombocytopenie of pancytopenie (of verergering van deze cytopenieën) en verergering van anemie bij patiënten die werden behandeld met EXJADE.
Affections hématologiques Des cas de leucopénie, thrombopénie ou pancytopénie (ou une aggravation de ces cytopénies) et d’anémie aggravée ont été rapportés chez des patients traités par EXJADE après sa commercialisation.

De meest voorkomende ernstige bijwerkingen > 1% (tijdens de behandeling optredende frequenties) waren pancreatitis (5,1%), buikpijn (3,6%), pyrexie (3,3%) anemie (2,9%), febriele neutropenie (2,9%), verlaagd aantal bloedplaatjes (2,9%), myocardinfarct (2,9%), diarree (1,6%), verhoogde lipaseactiviteit (1,3%), verlaagd aantal neutrofielen (1,3%) en pancytopenie (1,3%).
Les effets indésirables graves les plus fréquents > 1 % (fréquences des effets apparus sous traitement) étaient les suivants : pancréatite (5,1 %), douleurs abdominales (3,6 %), pyrexie (3,3 %), anémie (2,9 %), neutropénie fébrile (2,9 %), réduction du taux de plaquettes sanguines (2,9 %), infarctus du myocarde (2,9 %), diarrhée (1,6 %), augmentation du taux de lipase (1,3 %), diminution du nombre de neutrophiles (1,3 %) et pancytopénie (1,3 %).