Vertaling van "nsaid’s en ace-inhibitoren een additief " (Nederlands → Frans) :

Niet steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen: het is beschreven dat niet steroïdale antiinflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s) en ACE-inhibitoren een additief effect hebben op de stijging van het serumkaliumgehalte, terwijl de nierfunctie kan verminderen.
Anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS): il a été décrit que les anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS) et les IEC exercent un effet additif sur l’augmentation du potassium sérique et peuvent entraîner une détérioration de la fonction rénale.

Bovendien is beschreven dat NSAID’s en ACE-inhibitoren een additief effect hebben op de verhoging van de serumkaliumspiegels, terwijl de nierfunctie kan afnemen.
De plus, on a décrit que les AINS et les IECA exercent un effet additif sur l'augmentation de la kaliémie, tandis que la fonction rénale peut s’altérer.

Niet steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s), inclusief selectieve cyclo-oxygenase-2- inhibitoren (COX-2-inhibitoren) NSAID’s en ACE-inhibitoren kunnen een additief effect uitoefenen op de toename van serumkalium, omdat de nierfunctie kan verminderd zijn.
Les anti-inflammatoires non-stéroïdiens (AINS), y compris les inhibiteurs sélectifs de la cyclooxygénase-2 (inhibiteurs COX-2) Il a été décrit que les AINS et les inhibiteurs de l’ECA ont un effet additif sur l’augmentation du potassium sérique étant donné que la fonction rénale peut être diminuée.

NSAID’s en ACE-inhibitoren hebben een additief effect op de stijging van het kaliumgehalte in het serum en kunnen leiden tot een verminderde nierfunctie.
Les AINS et les inhibiteurs de l'ECA ont un effet additif sur l'augmentation de la teneur de potassium dans le sérum et peuvent provoquer une réduction de la fonction rénale.

Bovendien is beschreven dat NSAID’s en ACE-remmers een additief effect hebben op de stijging van serumkalium, terwijl de nierfunctie kan verminderen.
De plus, il a été décrit un effet additif sous AINS et inhibiteurs de l’ECA sur l’augmentation de la kaliémie alors que la fonction rénale peut être diminuée.

Bovendien is beschreven dat NSAID’s en ACE-remmers een additief effect hebben op de stijging van het serumkaliumgehalte, terwijl de nierfunctie kan verminderen.
De plus, il a été décrit un effet additif sous AINS et inhibiteurs de l’ECA sur l'augmentation de la kaliémie alors que la fonction rénale peut être diminuée.

NSAID’s, diuretica, ACE-inhibitoren en sartanen, (hypoglykemiërende) sulfamiden, indinavir, ciclosporine
AINS, diurétiques, IECA et sartans, sulfamidés (hypoglycémiants), indinavir, ciclosporine

De gelijktijdige toediening van kaliumsupplementen, een kaliumrijke voeding, zoutsubstituten die kalium bevatten, andere kaliumsparende diuretica, NSAIDs, angiotensineconversie-enzyminhibitoren (ACE-inhibitoren) of antagonisten van de angiotensine-II-receptoren (sartanen) is niet aangewezen
En raison du risque d’hyperkaliémie, il n’est pas conseillé d’administrer la spironolactone en cas d’alimentation riche en potassium, ni en même temps que des suppléments potassiques, des substituts du sel contenant du potassium, d’autres diurétiques d’épargne de potassium, des AINS, des inhibiteurs de l’enzyme de conversion de l’angiotensine (IECA) ou des antagonistes des récepteurs de l’angiotensine II (sartans), tout particulièrement chez les personnes âgées et les patients souffrant d’insuffisance rénale (voir 4.3 et 4.5).

Echte hyperkaliëmie (serumkaliumconcentratie> 5,5 mmol/l, niet te wijten aan hemolyse) wordt meestal veroorzaakt door een combinatie van factoren, met als belangrijkste het bestaan van nierinsufficiëntie (let op bij ouderen en diabetici) en de inname van bepaalde geneesmiddelen (bv. ACE-inhibitoren, sartanen, renine-inhibitoren, spironolacton, NSAID’s, heparines).
L’hyperkaliémie vraie (taux sérique de potassium > 5,5 mmol/l, ne faisant pas suite à une hémolyse) est le plus souvent provoquée par une combinaison de facteurs, dont les principaux sont l’existence d’une insuffisance rénale (attention chez les personnes âgées et les diabétiques) et la prise de certains médicaments (p.ex. les IECA, les sartans, les inhibiteurs de la rénine, la spironolactone, les AINS, les héparines).

ACE-inhibitoren, sartanen en renine-inhibitoren, NSAID’s, heparines, ciclosporine, tacrolimus
IECA, sartans et inhibiteurs de la rénine, AINS, héparines, ciclosporine, tacrolimus