Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
.

Vertaling van "kon geen non-inferioriteit worden aangetoond " (Nederlands → Frans) :

In één studie die een 10 microgram/kg bolus gebruikte, gevolgd door een 0,15 microgram/kg/min infusie van tirofiban (DOEL), kon geen non-inferioriteit worden aangetoond van tirofiban ten opzichte van abciximab: de incidentie van het samengestelde primaire eindpunt (overlijden, MI of uTVR na 30 dagen) liet zien dat abciximab aanzienlijk doeltreffender was bij klinisch relevante eindpunten, met 7,6% in de tirofiban- en 6,0% in de abciximab-groep (p=0,038), wat in de hoofdzaak lag aan een significante toename in de incidentie van MI na 30 dagen (respectievelijk 6,9% vs. 5,4%; p=0,04).

Lors d’une étude utilisant un bolus de 10 microgrammes/kg suivi d’une perfusion de tirofiban de 0,15 microgrammes/kg/min (étude TARGET), le tirofiban n’a pas montré une non infériorité à l’abciximab ; l’incidence du critère d’efficacité primaire composite (décès, IM ou RUVC à 30 jours) a montré que l’abciximab était significativement plus efficace pour les critères cliniques, avec 7.6 % dans le groupe tirofiban et 6,0 % dans le groupe abciximab (p = 0,038), ce qui principalement été attribué à une augmentation significative de l’incidence d’IM à 30 jours (respectivement 6,9 % contre 5,4 % ; p = 0,04)


Bij toediening van een 10 microgram/kg bolus behandelingschema van tirofiban kon geen ‘niet-inferioriteitworden aangetoond in klinisch relevante eindpunten na 30 dagen vergeleken met abciximab (zie ook rubriek 5.1)

Relation dose-efficacité L’administration d’un bolus de 10 microgrammes/kg de tirofiban n’a pas démontré la non infériorité de critères cliniques pertinents après 30 jours par rapport à l’abciximab (voir rubrique 5.1).


Bij in vivo en in vitro tests met tropisetron kon geen mutagene activiteit worden aangetoond.

Le tropisetron était dépourvu d’activité mutagène dans une série de tests in vitro et in vivo.


Er kon geen transplacentaire passage worden aangetoond in twee klinische studies.

Les deux études cliniques menées n'ont montré aucun passage transplacentaire.


Er kon geen significant effect worden aangetoond op de incidentie van astma-exacerbaties of op de longfunctie (ook niet in de studie bij kinderen met astma), op het gebruik van antibiotica of op de incidentie van otitis media.

On n’a pas pu démontrer d’effet significatif sur l’incidence des exacerbations d’asthme ou sur la fonction pulmonaire (même pas dans l’étude menée chez des enfants asthmatiques), sur l’usage d’antibiotiques ou sur l’incidence de l’otite moyenne.


In de meeste epidemiologische studies die tot nu toe zijn uitgevoerd, kon geen causaal verband worden aangetoond tussen isotretinoïne en deze psychiatrische stoornissen, en dit vooral omwille van het feit dat ernstige acne op zich geassocieerd is aan een verhoogd risico van depressie en zelfmoordneigingen.

La plupart des études épidémiologiques réalisées jusqu’à présent n’ont pourtant pas mis en évidence de relation de causalité entre l’isotrétinoïne et ces troubles psychiatriques, notamment en raison du fait que l’acné sévère constitue elle-même une pathologie pouvant être associée à un risque accru de dépression et de tendances suicidaires.


Non-inferioriteit werd aangetoond tussen fosamprenavir toegediend samen met ritonavir en lopinavir/ritonavir op basis van de verhouding van de patiënten die plasma-HIV-1 RNA-waarden < 400 kopieën/ml bereikten in week 48 (primair eindpunt). In de “Time to loss of virological response (TLOVR)” analyse van de ITT(E) populatie, was het percentage patiënten dat < 400 kopieën/ml bereikte 73% (315/434) in de fosamprenavir met ritonavir-groep vergeleken met 71% (317/444) van de patiënten die lopinavir/ritonavir kregen toegediend, met een 95% betrouwbaarheidsint ...[+++]

Of Virological Response ») pour la population en intention de traiter exposée (ITTe), le pourcentage de patients atteignant des taux plasmatiques d’ARN VIH-1 < 400 copies/ml était de 73 % (315 / 434) dans le groupe fosamprénavir associé au ritonavir comparé à 71 % des patients (317 / 444) recevant lopinavir / ritonavir (intervalle de confiance à 95 % de la différence : [-4,84 % ; 7,05 %]).


Non-inferioriteit werd aangetoond tussen fosamprenavir toegediend samen met ritonavir en lopinavir/ritonavir op basis van de verhouding van de patiënten die plasma-HIV-1 RNA-waarden < 400 kopieën/ml bereikten in week 48 (primair eindpunt).

La non-infériorité entre fosamprénavir co-administré avec ritonavir et lopinavir / ritonavir a été démontrée sur la base du pourcentage de patients atteignant des taux plasmatiques d’ARN VIH-1 < 400 copies/ml à 48 semaines (critère d’évaluation principal).


Bij een gerandomiseerd open-label onderzoek (APV30003) bij reeds met een proteaseremmer behandelde patiënten met virologisch falen (kleiner dan of gelijk aan twee PI’s) toonde de fosamprenavir met ritonavir-combinatie (700/100 mg tweemaal daags of 1.400/200 mg eenmaal daags) geen non-inferioriteit aan in vergelijking met lopinavir/ritonavir met betrekking tot de virale

Dans une étude randomisée en ouvert (APV30003) réalisée chez des patients prétraités par inhibiteurs de protéase et en échec virologique (d'un ou deux IP) l'association fosamprénavir / ritonavir (700 / 100 mg deux fois par jour ou 1400 / 200 mg une fois par jour) n’a pas démontré sa non-infériorité au lopinavir / ritonavir sur la suppression virale de l’ARN VIH-1 mesurée par l'aire moyenne sous la courbe (AAUCMB ) au cours des 48 semaines de traitement (critère principal d'évaluation). Les résultats étaient en faveur du bras lopinavir / ritonavir comme détaillés ci-dessous.


Dit is volgens een lezersbrief in de Lancet, en een artikel in La Revue Prescrire evenwel voorbarig: in de EUROPA-studie, bij patiënten die een lager voorafbestaand cardiovasculair risico hadden dan in de HOPE-studie, kon geen effect op de mortaliteit worden aangetoond.

D’après une lettre de lecteur parue dans le Lancet, et un article de La Revue Prescrire, ceci semble toutefois prématuré: dans l’étude EUROPA chez des patients qui avaient un risque cardio-vasculaire pré-existant plus faible que dans l’étude HOPE, aucun effet sur la mortalité n’a pu être démontré.


w