Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
).
.

Traduction de «non-inferioriteit werd aangetoond » (Néerlandais → Français) :

Non-inferioriteit werd aangetoond tussen fosamprenavir toegediend samen met ritonavir en lopinavir/ritonavir op basis van de verhouding van de patiënten die plasma-HIV-1 RNA-waarden < 400 kopieën/ml bereikten in week 48 (primair eindpunt). In de “Time to loss of virological response (TLOVR)” analyse van de ITT(E) populatie, was het percentage patiënten dat < 400 kopieën/ml bereikte 73% (315/434) in de fosamprenavir met ritonavir-groep vergeleken met 71% (317/444) van de patiënten die lopinavir/ritonavir kregen toegediend, met een 95% betrouwbaarheidsinterval van het verschil van [-4,84%; 7,05%].

Of Virological Response ») pour la population en intention de traiter exposée (ITTe), le pourcentage de patients atteignant des taux plasmatiques d’ARN VIH-1 < 400 copies/ml était de 73 % (315 / 434) dans le groupe fosamprénavir associé au ritonavir comparé à 71 % des patients (317 / 444) recevant lopinavir / ritonavir (intervalle de confiance à 95 % de la différence : [-4,84 % ; 7,05 %]).


Non-inferioriteit werd aangetoond tussen fosamprenavir toegediend samen met ritonavir en lopinavir/ritonavir op basis van de verhouding van de patiënten die plasma-HIV-1 RNA-waarden < 400 kopieën/ml bereikten in week 48 (primair eindpunt).

La non-infériorité entre fosamprénavir co-administré avec ritonavir et lopinavir / ritonavir a été démontrée sur la base du pourcentage de patients atteignant des taux plasmatiques d’ARN VIH-1 < 400 copies/ml à 48 semaines (critère d’évaluation principal).


In het protocol gedefinieerde non-inferioriteit van eenmaal daagse dosering in vergelijking met tweemaal daagse dosering werd aangetoond als in de ondergrens van het 95% betrouwbaarheidsinterval voor het verschil in gedeelte van patiënten dat reageerde (eenmaal daags min tweemaal daags) de -12% van week 48 werd uitgesloten.

L’âge moyen des patients inclus était de 39 ans (de 19 à 71 ans) ; 75% étaient de type Causasien et 78% des hommes.


Werkzaamheid met het eenmaal daagse schema werd in alle dasatinib behandelgroepen bereikt en een vergelijkbare werkzaamheid (non-inferioriteit) met het tweemaal daagse schema bij het primaire eindpunt voor de werkzaamheid werd aangetoond (verschil in MCyR 1,9%; 95% betrouwbaarheidsinterval [-6,8% - 10,6%]).

L'efficacité a été obtenue dans tous les groupes de traitement dasatinib, avec en ce qui concerne le critère primaire, un schéma une prise par jour démontrant une efficacité comparable (non-infériorité) à celle du schéma deux prises par jour (différence dans la RCyM 1,9%; intervalle de confiance à 95% [- 6,8% - 10,6%].


Werkzaamheid met het eenmaal daagse schema werd in alle dasatinib behandelgroepen bereikt en een vergelijkbare werkzaamheid (non-inferioriteit) met het tweemaal daagse schema bij het primaire eindpunt voor de werkzaamheid werd aangetoond (verschil in MCyR 1,9%; 95% betrouwbaarheidsinterval [-6,8% - 10,6%]).

L'efficacité a été obtenue dans tous les groupes de traitement dasatinib, avec en ce qui concerne le critère primaire, un schéma une prise par jour démontrant une efficacité comparable (non-infériorité) à celle du schéma deux prises par jour (différence dans la RCyM 1,9%; intervalle de confiance à 95% [- 6,8% - 10,6%].


De non-inferioriteit van DuoTrav in vergelijking met latanoprost 50 microgram/ml + timolol 5 mg/ml op de gemiddelde IOD-reductie werd aangetoond voor alle meetpunten in het onderzoek.

La non infériorité du DuoTrav par rapport au latanoprost 50 microgrammes/ml + timolol 5 mg/ml pour la réduction de la PIO moyenne a été démontrée à tous les temps et à toutes les visites.


In één studie die een 10 microgram/kg bolus gebruikte, gevolgd door een 0,15 microgram/kg/min infusie van tirofiban (DOEL), kon geen non-inferioriteit worden aangetoond van tirofiban ten opzichte van abciximab: de incidentie van het samengestelde primaire eindpunt (overlijden, MI of uTVR na 30 dagen) liet zien dat abciximab aanzienlijk doeltreffender was bij klinisch relevante eindpunten, met 7,6% in de tirofiban- en 6,0% in de abciximab-groep (p=0,038), wat in de hoofdzaak lag aan een significante toename in de incidentie van MI na 30 dagen (respectievelijk 6,9% vs. 5,4%; p=0,04).

Lors d’une étude utilisant un bolus de 10 microgrammes/kg suivi d’une perfusion de tirofiban de 0,15 microgrammes/kg/min (étude TARGET), le tirofiban n’a pas montré une non infériorité à l’abciximab ; l’incidence du critère d’efficacité primaire composite (décès, IM ou RUVC à 30 jours) a montré que l’abciximab était significativement plus efficace pour les critères cliniques, avec 7.6 % dans le groupe tirofiban et 6,0 % dans le groupe abciximab (p = 0,038), ce qui principalement été attribué à une augmentation significative de l’incidence d’IM à 30 jours (respectivement 6,9 % contre 5,4 % ; p = 0,04)


Na 1 jaar waren de gemiddelde afnames in HbA 1c voor vildagliptine toegevoegd aan metformine -0,81% (bij een gemiddelde uitgangswaarde- HbA 1c van 8,4%) en voor gliclazide toegevoegd aan metformine -0,85% (bij een gemiddelde uitgangswaarde-HbA 1c van 8,5%), statistische non-inferioriteit werd bereikt (95% CI -0,11 – 0,20).

Après 1 an, les réductions moyennes d’HbA 1c ont été de -0,81% avec l’association vildagliptine et metformine (taux initial moyen d’ HbA 1c de 8,4%) et de -0,85% avec l’association vildagliptine et gliclazide (taux initial moyen d’ HbA 1c de 8,5%) ; la non-infériorité statistique a été atteinte (IC 95% -0,11 – 0,20).


Het totale mortaliteitscijfer was respectievelijk 11,6% en 11,8% bij met telmisartan en ramipril behandelde patiënten. Telmisartan bleek even werkzaam als ramipril op de vooraf vastgestelde secundaire eindpunten, bij cardiovasculaire mortaliteit, niet-fataal hartinfarct en niet-fatale beroerte [0,99 (97,5 % BI 0,90 - 1,08, p (non-inferioriteit) = 0,0004)], op het primaire eindpunt in de referentiestudie HOPE (The Heart Outcomes Prevention Evaluation Study), waarin het effect van ramipril versus placebo werd onderzocht.

Le taux de mortalité global était de 11,6 % et de 11,8 % chez les patients traités respectivement par telmisartan et ramipril.


Telmisartan bleek even werkzaam als ramipril op de vooraf vastgestelde secundaire eindpunten, bij cardiovasculaire mortaliteit, niet-fataal hartinfarct en niet-fatale beroerte [0,99 (97,5 % BI 0,90 - 1,08, p (non-inferioriteit) = 0,0004)], op het primaire eindpunt in de referentiestudie HOPE (The Heart Outcomes Prevention Evaluation Study), waarin het effect van ramipril versus placebo werd onderzocht.

Le telmisartan s’est montré d’efficacité similaire au ramipril sur le critère secondaire pré-défini comprenant le décès d’origine cardiovasculaire, l’infarctus du myocarde non fatal, et l’accident vasculaire cérébral non fatal [0,99 (IC 97, 5 % [0,90 ; 1,08], p (non-infériorité) = 0,0004)], correspondant au critère principal d’évaluation dans l’étude de référence HOPE (The Heart Outcomes Prevention Evaluation Study) qui avait étudié l’effet du ramipril par rapport au placebo.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'non-inferioriteit werd aangetoond' ->

Date index: 2023-05-10
w