Traduction de «klinische studies waren de vaakst » (Néerlandais → Français) :

klinische studies, waren de vaakst gemelde (incidentie ≥5%) bijwerkingen (met %
cliniques, les effets indésirables mentionnés le plus souvent (incidence ≥ 5%) ont été les suivants

Op basis van de samengevoegde veiligheidsgegevens uit deze klinische onderzoeken, waren de vaakst gemelde (dit is incidentie ≥5%) bijwerkingen (met % incidentie) hoofdpijn (27,9%), vaginale infectie (7,5%), genitale afscheiding (6,0%) en borstpijn (5,7%). Alle bijwerkingen per cyclus, behalve amenorroe, kwamen zeer vaak (≥10%) voor in cyclus 1 (dysmenorroe (40,4%); nausea (29,1%); metrorragie (26,3%); maagdarmstelselaandoeningen (gemeld als nausea of braken) (24,6%); abnormale onttrekkingsbloeding (16,9%); en braken (7,0%)).
de l'aménorrhée, ont été très fréquents (≥ 10%) au cours du cycle 1 (dysménorrhée (40,4%) ; nausées (29,1%) ; métrorragies (26,3%) ; troubles gastro-intestinaux (signalés comme nausées ou vomissements) (24,6%) ; saignement de privation anormal (16,9%) ; et vomissements (7,0%)).

In klinische studies bij chronische diarree waren de vaakst gemelde bijwerkingen (met een incidentie ≥ 1 %): winderigheid (2,8 %), constipatie (2,2 %), misselijkheid (1,2 %) en duizeligheid (1,2 %).
Dans des essais cliniques sur la diarrhée chronique, les effets indésirables les plus souvent signalés (avec une incidence ≥ 1 %) étaient : flatulence (2,8 %), constipation (2,2 %), nausée (1,2 %) et étourdissement (1,2 %).

Samenvatting van het veiligheidsprofiel De bijwerkingen die het vaakst met nevirapine werden gerapporteerd in alle klinische studies, waren huiduitslag, allergische reacties, hepatitis, abnormale leverfunctietests, nausea, braken, diarree, buikpijn, vermoeidheid, koorts, hoofdpijn en spierpijn.
Résumé du profil de sécurité Au cours des études cliniques, les effets indésirables les plus souvent rapportés liés au traitement par la névirapine étaient les suivants : éruption cutanée, réactions allergiques, hépatite, anomalies aux tests de la fonction hépatique, nausées, vomissements, diarrhées, douleurs abdominales, fatigue, fièvre, céphalées et myalgies.

De vaakst gemelde bijwerkingen (d.w.z., met een incidentie ≥ 1%) in klinische studies waren (met % incidentie): dysgeusie (2,6%) en misselijkheid (1,6%).
Les réactions indésirables signalées le plus souvent (avec une incidence ≥ 1%) dans des essais cliniques (avec % incidence) ont été la dysgueusie (2,6%) et la nausée (1,6%).

De vaakst gemelde bijwerkingen (≥ 1%) in deze klinische studies waren constipatie (2,7%), winderigheid (1,7%), hoofdpijn (1,2%) en misselijkheid (1,1%).
Les effets indésirables les plus souvent signalés (≥ 1%) dans ces essais cliniques étaient : constipation (2,7 %), flatulence (1,7 %), céphalées (1,2 %) et nausées (1,1 %).

De vaakst gemelde bijwerkingen (≥ 1%) in deze klinische studies waren winderigheid (2,8%), constipatie (2,2%), duizeligheid (1,2%) en misselijkheid (1,2%).
Les effets indésirables les plus souvent signalés (≥ 1%) dans ces essais étaient: flatulence (2,8 %), constipation (2,2 %), étourdissements (1,2 %) et nausées (1,2 %).

Samenvatting van het veiligheidsprofiel De vaakst gemelde bijwerkingen in klinische onderzoeken waren bloed- en lymfestelselaandoeningen, onder andere anemie (45,7%), neutropenie (45,3%) en trombocytopenie (27%); algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen, onder andere vermoeidheid (28,3%), pyrexie (21%) en perifeer oedeem (13%); en infecties en parasitaire aandoeningen, onder andere pneumonie (10,7%).
Résumé du profil de sécurité Les effets indésirables les plus fréquemment rapportés dans les études cliniques ont été des affections hématologiques et du système lymphatique, dont anémie (45,7 %), neutropénie (45,3 %) et thrombopénie (27 %) ; des troubles généraux et des anomalies au site d’administration dont fatigue (28,3 %), pyrexie (21 %) et œdème périphérique (13 %) et des infections et infestations dont pneumonie (10,7 %).

Bij alle klinische studies waren 38–40% van de patiënten 60 jaar oud en 10–12% van de patiënten waren 70 jaar oud.
Dans toutes les études cliniques, 38–40% des patients avaient 60 ans et 10–12% des patients avaient 70 ans.

Ouderen Ongeveer 12% van de personen in de klinische studie waren 65 jaar of ouder.
Personnes âgées Dans l’étude clinique, 12 % environ des patients étaient âgés de 65 ans et plus.