Vertaling van "klaring van ondansetron opmerkelijk verlaagd " (Nederlands → Frans) :

Leverfunctiestoornis Na een orale, intraveneuze of intramusculaire toediening bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis was de systemische klaring van ondansetron opmerkelijk verlaagd met verlegde eliminatie halfwaardetijden (15-32 uur) en benaderde de biologische beschikbaarheid de 100% als gevolg van de verminderde presystemische stofwisseling.
Insuffisance hépatique Après une administration orale, intraveineuse ou intramusculaire à des patients atteints d’une insuffisance hépatique sévère, la clearance systémique de l’ondansétron est nettement réduite avec les temps de demi-vie d’élimination prolongés (15-32 h) et une biodisponibilité orale approchant 100 % en raison du métabolisme présystémique réduit.

Patiënten met een leverfunctiestoornis De klaring van ondansetron is duidelijk verminderd en de serumhalfwaardetijd is opmerkelijk verhoogd bij patiënten met een matige tot ernstige stoornis van de leverfunctie.
Patients souffrant d’une insuffisance hépatique La clearance de l’ondansétron est nettement réduite et le temps de demi-vie significativement prolongé chez les sujets atteints d’une altération modérée ou sévère de la fonction hépatique.

Bij patiënten met nierinsufficiëntie (creatinineklaring 15-60 ml/min), zijn na IV toediening van ondansetron zowel de systemische klaring als het distributievolume verlaagd, resulterend in een lichtjes maar klinische niet significante verlenging van de eliminatiehalveringstijd (5,4 uur). Een onderzoek waaraan patiënten deelnamen met nierinsufficiëntie die regelmatige hemodialyse vereisten (bestudeerd tussen dialyses in) toonde dat IV toediening van ondansetron de farmacokinetiek niet beïnvloedde.
Chez les patients présentant une insuffisance rénale (clairance de la créatinine de 15-60 ml/min), la clairance systémique et le volume de distribution sont tous deux réduits après l’administration IV d’ondansétron, ce qui se traduit par un allongement léger, mais cliniquement non significatif, de la

Fenytoïne, carbamazepine en rifampicine: Bij patiënten die werden behandeld met krachtige CYP3A4 inductoren (d.w.z. fenytoïne, carbamazepine en rifampicine) was de orale klaring van ondansetron verhoogd en was de concentratie van ondansetron in het bloed verlaagd.
Phénytoïne, carbamazépine et rifampicine : chez les patients traités avec des inducteurs puissants de CYP3A4 (par exemple, phénytoïne, carbamazépine et rifampicine), la clearance orale de l’ondansétron a été augmentée et les concentrations sanguines d’ondansétron ont été réduites.

Patiënten met leverinsufficiëntie Na orale, intraveneuze of intramusculaire dosering bij patiënten met een ernstig gestoorde leverfunctie is de systemische klaring van ondansetron aanzienlijk verminderd met verlengde eliminatiehalfwaardetijden (15- 32 uur) en een orale biologische beschikbaarheid die de 100% benadert als gevolg van een verlaagd presystemisch metabolisme.
Patients souffrant d’insuffisance hépatique En cas d’administration orale, intraveineuse ou intramusculaire chez des patients ayant une insuffisance hépatique sévère, la clairance systémique de l’ondansétron est considérablement réduite, avec un allongement des temps de demi-vie d’élimination (15 à 32 heures) et une biodisponibilité orale approchant les 100 %, suite à une réduction du métabolisme présystémique.

Patiënten met leverfunctiestoornissen De klaring van ondansetron is significant verlaagd en de plasmahalfwaardetijd significant verlengd bij patiënten met matige of ernstige leverfunctiestoornissen.
Patients ayant une insuffisance hépatique Chez les sujets ayant une insuffisance hépatique modérée ou sévère, la clairance de l'ondansétron diminue de manière significative, tandis que son temps de demi-vie sérique est significativement augmenté.

5. Leverinsufficiëntie De klaring van ondansetron is significant verlaagd en de plasmahalveringstijd significant verlengd bij patiënten met matig ernstig of ernstig verminderde leverfunctie.
5. Insuffisance hépatique La clairance de l’ondansétron est significativement réduite et la demi-vie plasmatique significativement prolongée chez les patients qui souffrent d’une perturbation modérément sévère ou sévère de la fonction hépatique.