Vertaling van "gevoelig of resistent " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

chemoreceptor | cel die gevoelig is voor scheikundige prikkels
chimiorécepteur | (organe ou région du corps) sensible aux excitants chimiques

sensibilisatie | gevoelig maken
sensibilisation | sensibilisation

receptor | bestanddeel dat gevoelig is voor prikkels
récepteur | récepteur

gevoelige buik NNO | koliek | NNO | koliek | bij kind
Abdomen sensible SAI Colique:SAI | infantile

gevoelig dentine | glazuurafwijking door bestraling
Email irradié Hypersensibilité de la dentine

larynx: gevoelig
larynx sensible

gevoelige larynx
sensibilité du larynx

infectie door mycobacteria resistant aan meerdere antimycobacteriële agentia
infection par une mycobactérie multirésistante aux agents anti-mycobactériens

infectie resistent aan penicilline
infection pénicillinorésistante

UARS - upper airway resistance syndroom
syndrome de résistance des voies aériennes supérieures

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Breekpunten: Streptococcus pneumoniae: S ≤ 2,0 mcg/ml; I = 4,0 mcg/ml; R ≥ 8,0 mcg/ml S = gevoelig, I = matig gevoelig, R = Resistent
Valeurs seuils : Streptococcus pneumoniae : S ≤ 2,0 mcg/ml ; I = 4,0 mcg/ml ; R ≥ 8,0 mcg/ml S = sensible, I = intermédiaire, R = résistant

Organisme Gevoeligheidsbreekpunten (µg/ml) Gevoelig Intermediair Resistent gevoelig Haemophilus influenzae 1 ≤ 1 - > 1
Haemophilus influenzae 1 ≤ 1 - > 1 Moraxella catarrhalis 1 ≤ 1 - > 1 Staphylococcus aureus 2 ≤ 2 - > 2 Staphylocoques coagulase négative 2 ≤ 0,25 > 0,25

Gevoelig Intermediair Resistent gevoelig Haemophilus influenzae 1 ≤ 1 - > 1 Moraxella catarrhalis 1 ≤ 1 - > 1 Staphylococcus aureus 2 ≤ 2 - > 2 Coagulasenegatieve stafylokokken 2 ≤ 0,25 > 0,25
Haemophilus influenzae 1 ≤ 1 - > 1 Moraxella catarrhalis 1 ≤ 1 - > 1 Staphylococcus aureus 2 ≤ 2 - > 2 Staphylocoques coagulase négative 2 ≤ 0,25 > 0,25

Organisme Gevoeligheidsbreekpunten (µg/ml) Gevoelig Intermediair Resistent gevoelig Haemophilus influenzae 1 ≤ 1 - > 1 Moraxella catarrhalis 1 ≤ 1 - > 1 Staphylococcus aureus 2 ≤ 2 - > 2 Coagulasenegatieve stafylokokken 2 ≤ 0,25 > 0,25
Haemophilus influenzae 1 ≤ 1 - > 1 Moraxella catarrhalis 1 ≤ 1 - > 1 Staphylococcus 2 ≤ 2 - > 2 Staphylocoques coagulase négative 2 ≤ 0,25 > 0,25

Breekpunten: Streptococcus pneumoniae: S ≤ 2,0 mcg/ml; I = 4,0 mcg/ml; R ≥ 8,0 mcg/ml S = gevoelig, I = matig gevoelig, R = resistent
Valeurs seuils : Streptococcus pneumoniae : S ≤ 2,0 mcg/ml ; I = 4,0 mcg/ml ; R ≥ 8,0 mcg/ml S = sensible, I = intermédiaire, R = résistant

S. maltophilia ≤ 4/76 - > 4/76 Acinetobacter ≤ 2/38 4/76 > 4/76 Staphylococcus spp. ≤ 2/38 4/76 > 4/76 S = gevoelig, I = intermediair gevoelig, R = resistent.
S. maltophilia ≤ 4/76 - > 4/76 Acinetobacter ≤ 2/38 4/76 > 4/76 Staphylococcus spp. ≤ 2/38 4/76 > 4/76 S = sensible, I = intermédiaire, R = résistant.

Wanneer voor een gegeven soort de notie van constante gevoeligheid van de stammen niet uitgemaakt is, kan alleen met een in vitro studie van de stam in kwestie bevestigd worden of deze gevoelig, intermediair gevoelig of resistent is.
Lorsque, pour une espèce donnée, la notion d'une sensibilité constante des souches n'est pas établie, seule une étude in vitro de la souche en cause peut permettre de confirmer si elle est sensible, intermédiaire ou résistante.

Thans steunt men op deze drie codons om het fenotype van een dier te beoordelen (gevoelig of resistent). Uit andere studies blijkt echter dat dit fenotype eveneens in verband zou kunnen worden gebracht met het polymorfisme van andere codons zoals bijvoorbeeld codon 141 (Moum et al., 2005).
Actuellement, on se base sur ces trois codons pour l’évaluation du phénotype (sensible ou résistant) d’un animal, mais d’autres études montrent que ce phénotype pourrait également être associé au polymorphisme d’autres codons, tels que par exemple le codon 141 (Moum et al., 2005).

Tabel 3. Overzicht van het voorkomen van initiëel aangeboden testresultaten na hercodering. Resultaat* Frekwentie % Uitslag Antibiogram (N =1563778) gevoelig (S) 1 139 559 56,04 72.8% intermediair resistent (I) 72 136 3,54 4,6 % resistent (R) 352 083 17,31 22.5% Niet uitgevoerd a 468 744 23,05 Positief 653 0,03 Negatief 318 0,01 Total 2 033 493 100,00 100 % a Niet uitgevoerd: inherent aan laboratoriumrapportering
Sensible (S) 1.139.559 56,04 72,8% Résistance intermédiaire (I) 72.136 3,54 4,6 % Résistant (R) 352.083 17,31 22,5% Non effectué a 468.744 23,05 Positif 653 0,03 Négatif 318 0,01 Total 2.033.493 100,00 100% a Non effectué: inhérent au rapportage des laboratoires

Dieren met genotype ARQ/ARQ, ARQ/VRQ en VRQ/VRQ zijn het meest gevoelig voor scrapie, de heterozygoten AHQ of ARR zijn gedeeltelijk gevoelig terwijl de homozygoten ARR/ARR klinisch resistent zijn (Hunter, 2003; Baylis et Goldmann, 2004).
Les animaux avec un génotype ARQ/ARQ, ARQ/VRQ et VRQ/VRQ sont les plus susceptibles à la tremblante, les hétérogygotes AHQ ou ARR sont partiellement susceptibles, tandis que les homozygotes ARR/ARR sont cliniquement résistants (Hunter, 2003 ; Baylis et Goldmann, 2004).