Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "bijwerkingen voor respectievelijk monoprost " (Nederlands → Frans) :

Deze klinische studie over drie maanden toonde de volgende bijwerkingen voor respectievelijk Monoprost en het latanoprost referentieproduct: irritatie/branderig gevoel/ prikkend gevoel, niet op het moment van de instillatie (op D84, 6,8% voor Monoprost en 12,9% voor het latanoprost referentieproduct) en conjunctivale hyperemie (op D84, 21,4% voor Monoprost en 29,1% voor het latanoprost referentieproduct). Tussen de twee behandelingsgroepen werden geen grote verschillen gevonden met betrekking tot systemische bijwerkingen.

Cette étude de trois mois a montré les effets indésirables suivants respectivement avec Monoprost et avec le produit de référence latanoprost: irritation / brûlure / picotements hors instillation (à J84, 6,8% pour Monoprost et 12,9% pour le produit de référence latanoprost) et hyperhémie conjonctivale (à J84, 21,4%


Behalve oogirritatie en conjunctivale hyperemie zijn geen andere oculaire bijwerkingen bekend indien Monoprost wordt overgedoseerd.

En dehors d'une irritation oculaire et d'une hyperhémie conjonctivale, aucun effet indésirable oculaire n'est connu pour être dû à un surdosage en Monoprost.


De meest frequent gemelde bijwerkingen bij gebruik van dexmedetomidine zijn hypotensie, hypertensie en bradycardie, die optreden bij respectievelijk ongeveer 25%, 15% en 13% van de patiënten. Hypotensie en bradycardie waren ook de meest frequent voorkomende, aan het gebruik van dexmedetomidine gerelateerde ernstige bijwerkingen die bij respectievelijk 1,7% en 0,9% van de gerandomiseerde patiënten op de afdeling intensieve zorg optraden.

L’hypotension et la bradycardie étaient également les effets indésirables graves liés à la dexmedetomidine les plus fréquents survenant dans respectivement 1,7 % et 0,9 % des patients en Unité de Soins Intensifs (USI) randomisés.


Een significant lager aantal VIMOVO-patiënten stopte vroegtijdig met de studies als gevolg van bijwerkingen in vergelijking tot patiënten die maagsapresistent naproxen alleen gebruikten (respectievelijk 7,9% versus 12,5%), respectievelijk 4,0% en 12,0% stopten als gevolg van bijwerkingen aan het bovenste maagdarmkanaal, inclusief duodenale ulcera.

Une proportion significativement plus faible de patients prenant VIMOVO a prématurément arrêté les études en raison d’évènements indésirables par comparaison aux patients prenant du naproxène gastro-résistant seul (respectivement 7,9% versus 12,5 %); respectivement 4% et 12,0 % des interruptions étaient dues à des effets indésirables d’origine digestive, y compris des ulcères duodénaux).


Bij toevoeging van topiramaat aan een lopende behandeling met risperidon (1-6 mg/dag) werden vaker bijwerkingen gerapporteerd dan voor de start van topiramaat (250-400 mg/dag) (respectievelijk 90% en 54%). De frequentste bijwerkingen bij toevoeging van topiramaat aan een behandeling met risperidon waren: slaperigheid (respectievelijk 27% en 12%), paresthesie (22% en 0%) en nausea (18% en 9%).

Lorsque le topiramate a été ajouté à un traitement existant par rispéridone (1 à 6 mg par jour), des évènements indésirables ont été rapportés plus fréquemment qu’avant l’introduction du topiramate (250 à 400 mg par jour) (respectivement


De meerderheid van deze bijwerkingen was mild tot matig van aard en verdwenen binnen drie dagen na aanvang van optreden. Het percentage van patiënten dat bijwerkingen ondervond was lager in een kleinere studie (19,5%; 10,4%; 10,7% respectievelijk na de eerste, tweede en derde infusie), waarin de profylaxe tegen bijwerkingen gebruikt werd zoals hieronder beschreven.

Le pourcentage de patients présentant des effets indésirables était respectivement de 19,5%, 10,4%, 10,7% après la première, deuxième et troisième perfusion, dans une étude de plus petite taille où le traitement symptomatique décrit ci-dessous avait été utilisé.


Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen Cardiale bijwerkingen Bij de adjuvante behandeling, in aanvulling op de gegevens weergegeven in tabel 2, werden de volgende bijwerkingen gemeld tijdens de behandeling of binnen 30 dagen na het stopzetten van de behandeling (mediane duur van de behandeling, 5 jaar) met letrozol en tamoxifen, respectievelijk: myocardinfarct* (1,0% vs. 0,5% ), angina pectoris waarvoor een operatie vereist is ...[+++]

Description de certains effets indésirables Effets indésirables cardiaques Dans le cadre du traitement adjuvant, en plus des données présentées dans le Tableau 2, les événements indésirables suivants ont été rapportés respectivement pour Letrozole Accord Healthcare et le tamoxifène (durée de traitement médiane : 60 mois plus 30 jours) : angor nécessitant une intervention chirurgicale (1,0 % versus 1,0 %), insuffisance cardiaque (1,1 % versus 0,6 %), hypertension (5,6 % versus 5,7 %), accident vasculaire cérébral/accident ischémique transitoire (2,1 % versus 1,9 %).


Patiënten van ≥ 75 jaar hadden een hogere incidentie van bijwerkingen gerelateerd aan volumedepletie (zoals houdingsafhankelijke duizeligheid, orthostatische hypotensie, hypotensie), met incidenties van 4,9%, 8,7% en 2,6% met respectievelijk canagliflozine 100 mg, canagliflozine 300 mg en in de controlegroep.

Les patients âgés de 75 ans et plus avaient une incidence plus élevée d'effets indésirables liés à la déplétion volémique (comme les sensation vertigineuse posturale, l'hypotension orthostatique, l'hypotension), avec des incidences respectivement de 4,9 %, 8,7 % et 2,6 % pour canagliflozine 100 mg, canagliflozine 300 mg et le groupe contrôle.


De meest voorkomende bijwerkingen die vaker in de memantine-groep voorkwamen dan in de placebogroep waren duizeligheid (6,3% versus respectievelijk 5,6%), hoofdpijn (5,2% versus 3,9%), obstipatie (4,6% versus 2,6%),slaperigheid (3,4% versus 2,2%) en hypertensie (4,1% vs 2,8%).

Les effets indésirables les plus fréquents avec une incidence supérieure dans le groupe mémantine par rapport au groupe placebo ont été : sensations vertigineuses (6,3 % vs 5,6 %, respectivement), céphalée (5,2 % vs 3,9 %), constipation (4,6 % vs 2,6 %), somnolence (3,4 % vs 2,2 %) et hypertension (4,1 % vs 2,8 %).


Deze meldingen omvatten alle bijwerkingen (ongewenste neveneffecten) die, binnen de Europese Economische Ruimte (EER) 6 of elders in de wereld, zijn waargenomen, en betreffen zowel centraal goedgekeurde 7 als niet-centraal goedgekeurde geneesmiddelen (in de onderstaande grafiek weergegeven als respectievelijk 'CAP en 'niet-CAP').

Ces notifications couvrent toutes les réactions indésirables (effets indésirables) qui ont été observées, que ce soit au sein de l’Espace économique européen (EEE) 6 ou ailleurs dans le monde et concernent tous les médicaments autorisés par des procédures centralisées 7 et non centralisées (les deux catégories sont indiquées dans le diagramme ci-dessous).


w