Traduction de «antagonisten en middelen » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

aanzurende middelen | alkaliserende middelen | bijschildklierhormonen en derivaten | immunoglobuline | immunologische middelen | lipotrope middelen
Acidifiants Agents immunologiques Alcalinisants Hormones parathyroïdiennes et leurs dérivés Immunoglobulines Lipotropes

anesthetica (algemeen)(lokaal) | geneesmiddelen aangrijpend op hart en vaatstelsel | geneesmiddelen aangrijpend op spijsverteringsstelsel | hormonen en synthetische substituten | lokaal aangrijpende preparaten | middelen aangrijpend op waterhuishouding en geneesmiddelen met werking op mineralenhuishouding en urinezuurmetabolisme | middelen met primaire werking op gladde spieren en skeletspieren en op ademhalingsstelsel | systemische antibiotica en overige anti-infectiemiddelen | systemische en hematologische middelen | therapeutische gassen | vaccins
anesthésiques (généraux) (locaux) antibiotiques systémiques et autres médicaments anti-infectieux gaz thérapeutiques hormones et leurs substituts synthétiques médicaments agissant sur:appareil cardio-vasculaire | tractus gastro-intestinal | médicaments intervenant dans le métabolisme de l'eau, des sels minéraux et de l'acide urique médicaments systémiques et hématologiques produits agissant principalement sur les muscles lisses et striés et sur l'appareil respiratoire topiques vaccins

Omschrijving: Een grote verscheidenheid van geneesmiddelen en huismiddelen kan hier een rol spelen, maar met name belangrijk zijn de groepen: (a) psychotrope middelen die geen afhankelijkheid geven, zoals antidepressiva, (b) laxantia en (c) analgetica die zonder recept verkrijgbaar zijn, zoals aspirine en paracetamol. Aanhoudend gebruik van deze middelen brengt vaak nodeloze contacten met de gezondheidszorg mee en gaat soms gepaard met schadelijke lichamelijke-effecten. Pogingen om het gebruik van het middel te ontraden of te verbieden stuiten dikwijls op weerstand; met betrekking tot laxantia en analgetica kan dit zo zijn ondanks waarschuwingen voor (of zelfs de ontwikkeling van) lichamelijke schade, zoals nierfunctiestoornissen of elektrolytverstoringen. Hoewel het doorgaans duidelijk is dat de patiënt sterk gemotiveerd is om het middel in te nemen, ontwikkelen zich geen afhankelijkheid of onthoudingsverschijnselen, zoals bij de psychoactieve middelen die zijn gespecificeerd in F10-F19. | Neventerm: | misbruik van | antacida | misbruik van | kruiden of huismiddelen | misbruik van | steroïden of hormonen | misbruik van | vitaminen | habitueel gebruik van laxeermiddelen
Définition: Des spécialités pharmaceutiques et des remèdes populaires très divers peuvent être impliqués. Trois groupes sont particulièrement importants: a) des médicaments psychotropes n'entraînant pas de dépendance tels les antidépresseurs, b) les laxatifs, et c) des analgésiques pouvant être achetés sans prescription médicale, tels que l'aspirine et le paracétamol. L'utilisation persistante de ces substances entraîne fréquemment des contacts excessifs avec des professionnels de la santé ou leurs équipes et s'accompagne parfois d'effets somatiques nocifs induits par les substances. Les sujets s'opposent souvent aux tentatives faites pour déconseiller ou interdire l'utilisation du produit; en ce qui concerne les laxatifs et les analgésiques, les sujets peuvent ne pas tenir compte des avertissements relatifs aux complications somatiques telles qu'un dysfonctionnement rénal ou des perturbations électrolytiques (voire à la survenue de celles-ci). Alors que le patient a habituellement une appétence manifeste pour la substance, il ne présente pas de symptômes de dépendance ou de sevrage comme dans le cas des substances psycho-actives précisées en F10-F19. | Abus de:antiacides | préparations à base de plantes ou remèdes populaires | stéroïdes ou hormones | vitamines | Prise régulière de laxatifs

Omschrijving: Dit is een slecht omschreven stoornis waarvan de nosologische validiteit niet vaststaat. De categorie is bedoeld om de verschijnselen in onder te brengen van een groep kinderen met ernstige zwakzinnigheid (IQ onder 34) wier problemen vooral te maken hebben met hyperactiviteit en met aandacht, evenals met stereotiep gedrag. Ze verbeteren meestal niet onder medicatie met stimulerende middelen (anders dan kinderen met een normaal IQ) en kunnen op die middelen een ernstig dysfore reactie vertonen (soms met psychomotore vertraging); in deze groep neigt de hyperactiviteit tijdens de adolescentie plaats te maken voor hypoactiviteit (een patroon dat niet gebruikelijk is bij hyperkinetische kinderen met normale intelligentie). Dit syndroom gaat ook vaak samen met verschillende specifieke- of globale vertragingen van de ontwikkeling. De mate waarin het gedragspatroon een functie is van het lage IQ dan wel van organisch hersenletsel is niet bekend.
Définition: Trouble mal défini dont la validité nosologique reste incertaine. Cette catégorie concerne des enfants ayant un retard mental prononcé (Q.I. inférieur à 34) associé à une hyperactivité importante, une perturbation majeure de l'attention et des comportements stéréotypés. Les médicaments stimulants sont habituellement inefficaces (alors qu'ils peuvent être efficaces chez les enfants ayant un Q.I. normal) et peuvent provoquer une réaction dysphorique sévère (accompagnée parfois d'un ralentissement psychomoteur). A l'adolescence, l'hyperactivité fait souvent place à une hypoactivité (ce qui n'est habituellement pas le cas chez les enfants hyperkinétiques d'intelligence normale). Ce syndrome s'accompagne par ailleurs souvent de divers retards du développement, spécifiques ou globaux. On ne sait pas dans quelle mesure le syndrome comportemental est la conséquence du retard mental ou d'une lésion cérébrale organique.

parasympathicolytica [anticholinergica en muscarine-antagonisten] en spasmolytica | parasympathicomimetica [cholinergica] | sympathicolytica [anti-adrenergica] | sympathicomimetica [adrenergica]
parasympatholytiques [anticholinergiques et antimuscariniques] et spasmolytiques parasympathomimétiques [cholinergiques] sympatholytiques [anti-adrénergiques] sympathomimétiques [adrénergiques]

mineralocorticoïden en hun antagonisten
Minéralocorticoïdes et leurs antagonistes

overige parasympathicolytica [anticholinergica en muscarine-antagonisten] en spasmolytica
Autres agents parasympatholytiques [anticholinergiques et antimuscariniques] et spasmolytiques

anticoagulantia-antagonisten, vitamine K en overige coagulantia
Antagonistes des anticoagulants, vitamine K et autres coagulants

vergiftiging door hormonen en hun synthetische substituten en antagonisten
Intoxication par hormones et leurs substituts synthétiques et antagonistes

hormonen en hun synthetische substituten en antagonisten
Hormones et leurs substituts synthétiques et antagonistes

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

NSAID’s (Niet Steroïdale Anti-Inflammatoire Drugs): Het gebruik van NSAID’s (i.e. acetylsalicylzuur (> 3 g/dag), COX-2-remmers en niet-selectieve NSAID’s) kan het antihypertensieve effect van de thiazide diuretica en angiotensine II antagonisten verminderen. Bij sommige patiënten met een belaste nierfunctie (vb. gedehydrateerde patiënten of oudere patiënten met gecompromitteerde nierfunctie) kan de gelijktijdige toediening van angiotensine II antagonisten en middelen die het cyclo-oxygenase remmen, resulteren in een verdere verslechtering van de nierfunctie, inclusief een mogelijk acuut nierfalen, welke meestal reversibel is.
Anti-inflammatoires non-stéroïdiens (AINS): Les AINS (par exemple, l'acide acétylsalicylique à > 3 g/jour, les inhibiteurs de la COX-2 et les AINS non sélectifs) peuvent réduire l'effet antihypertenseur des diurétiques thiazidiques et des antagonistes de l'angiotensine II. Chez certains patients à fonction rénale compromise (par exemple, patients déshydratés ou patients âgés à fonction rénale compromise), la co-administration d'antagonistes de l'angiotensine II et d'agents qui inhibent la cyclooxygénase peut entraîner une détérioration supplémentaire de la fonction rénale, y compris une éventuelle insuffisance rénale aiguë, qui est habituellement réversible.

NSAID’s (Niet Steroïdale Anti-Inflammatoire Drugs): Het gebruik van NSAID’s (i.e. acetylsalicylzuur (> 3 g/dag), COX-2-remmers en niet-selectieve NSAID’s) kan het antihypertensieve effect van de thiazide diuretica en angiotensine II receptor antagonisten verminderen. Bij sommige patiënten met een belaste nierfunctie (vb. gedehydrateerde patiënten of oudere patiënten met gecompromitteerde nierfunctie) kan de gelijktijdige toediening van angiotensine II receptor antagonisten en middelen die het cyclooxygenase remmen, resulteren in een verdere verslechtering van de nierfunctie, inclusief een mogelijk acuut nierfalen, welke meestal reversiebel is.
Anti-inflammatoires non-stéroïdiens (AINS): Les AINS (par exemple, l'acide acétylsalicylique (> 3 g/jour), les inhibiteurs de la COX-2 et les AINS non sélectifs) peuvent réduire l'effet antihypertenseur des diurétiques thiazidiques et des antagonistes des récepteurs de l'angiotensine II. Chez certains patients présentant une fonction rénale altérée (par exemple, patients déshydratés ou patients âgés dont la fonction rénale est altérée), la co-administration d'antagonistes des récepteurs de l'angiotensine II et d'agents qui inhibent la cyclo-oxygénase peut entraîner une détérioration supplémentaire de la fonction rénale, y compris une éventuelle insuffisance rénale aiguë, qui est habituellement réversible.

met een belaste nierfunctie (bv. gedehydrateerde patiënten of oudere patiënten met gecompromitteerde nierfunctie) kan de gelijktijdige toediening van angiotensine II antagonisten en middelen die het cyclo-oxygenase remmen, resulteren in een verdere verslechtering van de nierfunctie, inclusief een mogelijk acuut nierfalen, welke meestal reversibel is.
Les AINS (par exemple, l'acide acétylsalicylique à > 3 g/jour, les inhibiteurs de la COX-2 et les AINS non sélectifs) peuvent réduire l'effet antihypertenseur des diurétiques thiazidiques et des antagonistes de l'angiotensine II. Chez certains patients avec une fonction rénale compromise (par exemple, patients déshydratés ou patients âgés avec une fonction rénale compromise), la co-administration d'antagonistes de l'angiotensine II et d'agents qui inhibent la cyclooxygénase peut entraîner une détérioration supplémentaire de la fonction rénale, y compris une éventuelle insuffisance rénale aiguë, qui est habituellement réversible.

verminderen. Bij sommige patiënten met een belaste nierfunctie (vb. gedehydrateerde patiënten of oudere patiënten met gecompromitteerde nierfunctie) kan de gelijktijdige toediening van angiotensine II receptor antagonisten en middelen die het cyclo-oxygenase remmen, resulteren in een verdere verslechtering van de nierfunctie, inclusief een mogelijk acuut nierfalen, welke meestal reversiebel is.
qui inhibent la cyclo-oxygénase peut entraîner une détérioration supplémentaire de la fonction rénale, y compris une éventuelle insuffisance rénale aiguë, qui est habituellement réversible.

1 1 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 8,1% 144.796 177.148 7,2% 1 1 2 2 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 5,9% 106.329 55.581 2,3% 10 11 3 3 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 5,4% 97.076 82.840 3,4% 6 6 4 4 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 4,3% 76.544 95.620 3,9% 5 5 5 6 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 3,9% 70.005 53.388 2,2% 11 13 6 5 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 3,7% 65.705 118.021 4,8% 4 3 7 7 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 3,0% 52.793 123.538 5,0% 3 4 8 10 C09CA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II, ENKELVOUDIG 2,7% 48.409 59.854 2,4% 8 18 9 8 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE-REMMERS 1,9% 34.526 16.593 0,7% 42 40 10 9 J01FA MACROLIDEN 1,9% 33.344 10.565 0,4% 55 54 11 14 J01MA FLUOROCHINOLONEN 1,8% 32.994 10.221 0,4% 59 66 12 12 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 1,8% 32.757 79.751 3,2% 7 7 13 13 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 1,8% 31.908 19.258 0,8% 37 39 14 17 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 1,7% 31.228 50.367 2,0% 13 10 15 18 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 1,7% 30.794 27.380 1,1% 28 29 16 11 J01DA CEFALOSPORINES EN VERWANTE VERBINDINGEN 1,5% 27.239 10.842 0,4% 54 44 17 20 B01AB HEPARINEGROEP 1,5% 26.611 18.912 0,8% 39 61 18 16 C10AB FIBRATEN 1,4% 25.248 57.793 2,3% 9 8 19 19 G03AA PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN IN VASTE VERHOUDING 1,4% 24.173 132.130 5,4% 2 2 20 15 M01AC OXICAMDERIVATEN 1,3% 23.459 33.497 1,4% 21 15 21 21 L02AE GONADORELINE-ANALOGEN 1,3% 22.643 4.049 0,2% 91 89 22 30 A02BA H2-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 1,3% 22.611 27.702 1,1% 27 53 23 23 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 1,2% 22.342 3.121 0,1% 96 96 24 26 M05BA BISFOSFONATEN 1,2% 21.497 14.267 0,6% 47 52 25 29 B01AC TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS, HEPARINE UITGEZONDERD 1,2% 20.903 22.544 0,9% 32 34 26 22 A10BB SULFONYLUREUMDERIVATEN 1,2% 20.700 49.159 2,0% 14 12 27 32 R03AK SYMPATHICOMIMETICA MET ANDERE ASTMAMIDDELEN 1,1% 20.345 41.954 1,7% 16 16 28 24 M01AB AZIJNZUURDERIVATEN EN VERWANTE STOFFE ...
1 1 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 8,1% 144.796 177.148 7,2% 1 1 2 2 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 5,9% 106.329 55.581 2,3% 10 11 3 3 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 5,4% 97.076 82.840 3,4% 6 6 4 4 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 4,3% 76.544 95.620 3,9% 5 5 5 6 R03BA GLUCOCORTICOIDES 3,9% 70.005 53.388 2,2% 11 13 6 5 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 3,7% 65.705 118.021 4,8% 4 3 7 7 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 3,0% 52.793 123.538 5,0% 3 4 8 10 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 2,7% 48.409 59.854 2,4% 8 18 9 8 J01CR ASSOCIATIONS DE PENICILLINES, INHIB. DE LA BETALACTAMASE INCLUS 1,9% 34.526 16.593 0,7% 42 40 10 9 J01FA MACROLIDES 1,9% 33.344 10.565 0,4% 55 54 11 14 J01MA FLUOROQUINOLONES 1,8% 32.994 10.221 0,4% 59 66 12 12 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 1,8% 32.757 79.751 3,2% 7 7 13 13 N02AX AUTRES OPIACES 1,8% 31.908 19.258 0,8% 37 39 14 17 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 1,7% 31.228 50.367 2,0% 13 10 15 18 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 1,7% 30.794 27.380 1,1% 28 29 16 11 J01DA CEPHALOSPORINES ET APPARENTES 1,5% 27.239 10.842 0,4% 54 44 17 20 B01AB HEPARINE 1,5% 26.611 18.912 0,8% 39 61 18 16 C10AB FIBRATEN 1,4% 25.248 57.793 2,3% 9 8 19 19 G03AA PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS FIXES 1,4% 24.173 132.130 5,4% 2 2 20 15 M01AC OXICAMES 1,3% 23.459 33.497 1,4% 21 15 21 21 L02AE ANALOGUES DE LA GONADORELINE 1,3% 22.643 4.049 0,2% 91 89 22 30 A02BA ANTIHISTAMINIQUES H2 1,3% 22.611 27.702 1,1% 27 53 23 23 J02AC DERIVES TRIAZOLES 1,2% 22.342 3.121 0,1% 96 96 24 26 M05BA BIPHOSPHONATES 1,2% 21.497 14.267 0,6% 47 52 25 29 B01AC INHIBITEURS DE L'AGREGATION PLAQUETTAIRE, SAUF L'HEPARINE 1,2% 20.903 22.544 0,9% 32 34 26 22 A10BB DERIVES DE LA SULFONYLUREE 1,2% 20.700 49.159 2,0% 14 12 27 32 R03AK SYMPATHOMIMETIQUES ET AUTRES ANTIASTHMATIQUES 1,1% 20.345 41.954 1,7% 16 16 28 24 M01AB DERIVES DE L'ACIDE ACETIQUE ET SUBSTANCES APP ...

1 1 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 7,2% 121.224 146.943 6,3% 1 4 2 2 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 5,7% 96.687 48.629 2,1% 11 14 3 3 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 5,4% 91.730 76.015 3,3% 6 6 4 5 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 4,3% 73.375 92.015 4,0% 5 5 5 4 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 4,1% 69.533 120.106 5,2% 3 2 6 6 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 4,0% 66.946 40.064 1,7% 13 9 7 7 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 3,2% 53.714 118.331 5,1% 4 3 8 8 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE-REMMERS 2,4% 41.097 16.401 0,7% 40 38 9 10 J01FA MACROLIDEN 2,2% 36.347 11.493 0,5% 54 53 10 16 C09CA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II, ENKELVOUDIG 2,1% 36.266 37.103 1,6% 18 28 11 9 J01DA CEFALOSPORINES EN VERWANTE VERBINDINGEN 2,0% 33.716 14.402 0,6% 44 41 12 11 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 1,8% 31.142 73.383 3,2% 7 7 13 14 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 1,7% 29.190 16.825 0,7% 39 44 14 15 J01MA FLUOROCHINOLONEN 1,7% 28.069 7.371 0,3% 66 67 15 13 M01AC OXICAMDERIVATEN 1,6% 27.262 38.285 1,7% 15 16 16 12 C10AB FIBRATEN 1,6% 26.852 58.485 2,5% 8 8 17 27 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 1,6% 26.521 49.479 2,1% 10 12 18 19 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 1,5% 25.221 23.006 1,0% 29 33 19 17 G03AA PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN IN VASTE VERHOUDING 1,4% 24.419 134.100 5,8% 2 1 20 23 B01AB HEPARINEGROEP 1,4% 23.403 9.607 0,4% 61 60 21 20 L02AE GONADORELINE-ANALOGEN 1,3% 21.703 3.823 0,2% 89 90 22 21 A10BB SULFONYLUREUMDERIVATEN 1,2% 20.623 47.048 2,0% 12 11 23 25 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 1,2% 20.519 2.962 0,1% 96 97 24 24 M01AB AZIJNZUURDERIVATEN EN VERWANTE STOFFEN 1,2% 19.820 31.893 1,4% 23 22 25 18 J01CA PENICILLINES MET BREED SPECTRUM 1,1% 19.067 11.317 0,5% 55 50 26 34 M05BA BISFOSFONATEN 1,1% 18.484 11.966 0,5% 52 61 27 26 C01DA ORGANISCHE NITRATEN 1,1% 18.001 39.626 1,7% 14 13 28 28 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 1,0% 16.449 32.627 1,4% 21 21 29 30 B01AC TROMBOCYTENAGGREGA ...
1 1 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 7,2% 121.224 146.943 6,3% 1 4 2 2 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 5,7% 96.687 48.629 2,1% 11 14 3 3 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 5,4% 91.730 76.015 3,3% 6 6 4 5 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 4,3% 73.375 92.015 4,0% 5 5 5 4 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 4,1% 69.533 120.106 5,2% 3 2 6 6 R03BA GLUCOCORTICOIDES 4,0% 66.946 40.064 1,7% 13 9 7 7 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 3,2% 53.714 118.331 5,1% 4 3 8 8 J01CR ASSOCIATIONS DE PENICILLINES, INHIB. DE LA BETALACTAMASE INCLUS 2,4% 41.097 16.401 0,7% 40 38 9 10 J01FA MACROLIDES 2,2% 36.347 11.493 0,5% 54 53 10 16 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 2,1% 36.266 37.103 1,6% 18 28 11 9 J01DA CEPHALOSPORINES ET APPARENTES 2,0% 33.716 14.402 0,6% 44 41 12 11 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 1,8% 31.142 73.383 3,2% 7 7 13 14 N02AX AUTRES OPIACES 1,7% 29.190 16.825 0,7% 39 44 14 15 J01MA FLUOROQUINOLONES 1,7% 28.069 7.371 0,3% 66 67 15 13 M01AC OXICAMES 1,6% 27.262 38.285 1,7% 15 16 16 12 C10AB FIBRATEN 1,6% 26.852 58.485 2,5% 8 8 17 27 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 1,6% 26.521 49.479 2,1% 10 12 18 19 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 1,5% 25.221 23.006 1,0% 29 33 19 17 G03AA PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS FIXES 1,4% 24.419 134.100 5,8% 2 1 20 23 B01AB HEPARINE 1,4% 23.403 9.607 0,4% 61 60 21 20 L02AE ANALOGUES DE LA GONADORELINE 1,3% 21.703 3.823 0,2% 89 90 22 21 A10BB DERIVES DE LA SULFONYLUREE 1,2% 20.623 47.048 2,0% 12 11 23 25 J02AC DERIVES TRIAZOLES 1,2% 20.519 2.962 0,1% 96 97 24 24 M01AB DERIVES DE L'ACIDE ACETIQUE ET SUBSTANCES APPARENTEES 1,2% 19.820 31.893 1,4% 23 22 25 18 J01CA PENICILLINES A LARGE SPECTRE 1,1% 19.067 11.317 0,5% 55 50 26 34 M05BA BIPHOSPHONATES 1,1% 18.484 11.966 0,5% 52 61 27 26 C01DA NITRATES ORGANIQUES 1,1% 18.001 39.626 1,7% 14 13 28 28 H02AB GLUCOCORTICOIDES 1,0% 16.449 32.627 1,4% 21 21 29 30 B01AC INHIBITEURS ...

1 1 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 7,0% 155.870 190.725 6,4% 2 2 2 3 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 5,3% 118.933 62.252 2,1% 9 10 3 2 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 5,3% 117.699 100.365 3,4% 6 6 4 4 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 3,7% 82.502 103.029 3,4% 5 5 5 5 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 3,7% 82.315 62.076 2,1% 10 13 6 6 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 3,2% 71.557 128.442 4,3% 4 3 7 7 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 2,6% 57.139 133.325 4,5% 3 4 8 11 C09CA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II, ENKELVOUDIG 2,3% 51.383 63.427 2,1% 8 21 9 8 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE-REMMERS 1,9% 41.761 19.914 0,7% 44 42 10 15 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 1,9% 41.446 36.460 1,2% 23 29 11 13 J01MA FLUOROCHINOLONEN 1,8% 39.596 12.065 0,4% 57 67 12 10 G03AA PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN IN VASTE VERHOUDING 1,8% 39.228 213.366 7,1% 1 1 13 9 J01FA MACROLIDEN 1,7% 37.369 11.840 0,4% 59 58 14 19 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 1,6% 35.869 57.211 1,9% 12 9 15 18 B01AB HEPARINEGROEP 1,6% 35.838 25.683 0,9% 34 59 16 14 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 1,6% 35.606 86.415 2,9% 7 7 17 16 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 1,6% 35.416 21.275 0,7% 41 43 18 20 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 1,4% 31.975 4.460 0,1% 99 98 19 12 J01DA CEFALOSPORINES EN VERWANTE VERBINDINGEN 1,4% 30.127 11.997 0,4% 58 47 20 22 L02AE GONADORELINE-ANALOGEN 1,3% 29.997 5.444 0,2% 88 90 21 23 L03AB INTERFERONEN 1,3% 28.480 1.266 0,0% 138 141 22 17 M01AC OXICAMDERIVATEN 1,2% 27.512 39.340 1,3% 21 16 23 25 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 1,2% 27.243 2.551 0,1% 111 112 24 21 C10AB FIBRATEN 1,2% 26.810 61.368 2,1% 11 8 25 28 M05BA BISFOSFONATEN 1,1% 25.328 16.545 0,6% 50 54 26 34 A02BA H2-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 1,1% 25.077 30.429 1,0% 31 55 27 33 B01AC TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS, HEPARINE UITGEZONDERD 1,0% 23.373 24.855 0,8% 35 37 28 29 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 1,0% 22.797 46.701 1,6% 17 17 29 36 R03AK ...
1 1 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 7,0% 155.870 190.725 6,4% 2 2 2 3 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 5,3% 118.933 62.252 2,1% 9 10 3 2 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 5,3% 117.699 100.365 3,4% 6 6 4 4 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 3,7% 82.502 103.029 3,4% 5 5 5 5 R03BA GLUCOCORTICOIDES 3,7% 82.315 62.076 2,1% 10 13 6 6 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 3,2% 71.557 128.442 4,3% 4 3 7 7 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 2,6% 57.139 133.325 4,5% 3 4 8 11 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 2,3% 51.383 63.427 2,1% 8 21 9 8 J01CR ASSOCIATIONS DE PENICILLINES, INHIB. DE LA BETALACTAMASE INCLUS 1,9% 41.761 19.914 0,7% 44 42 10 15 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 1,9% 41.446 36.460 1,2% 23 29 11 13 J01MA FLUOROQUINOLONES 1,8% 39.596 12.065 0,4% 57 67 12 10 G03AA PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS FIXES 1,8% 39.228 213.366 7,1% 1 1 13 9 J01FA MACROLIDES 1,7% 37.369 11.840 0,4% 59 58 14 19 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 1,6% 35.869 57.211 1,9% 12 9 15 18 B01AB HEPARINE 1,6% 35.838 25.683 0,9% 34 59 16 14 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 1,6% 35.606 86.415 2,9% 7 7 17 16 N02AX AUTRES OPIACES 1,6% 35.416 21.275 0,7% 41 43 18 20 J02AC DERIVES TRIAZOLES 1,4% 31.975 4.460 0,1% 99 98 19 12 J01DA CEPHALOSPORINES ET APPARENTES 1,4% 30.127 11.997 0,4% 58 47 20 22 L02AE ANALOGUES DE LA GONADORELINE 1,3% 29.997 5.444 0,2% 88 90 21 23 L03AB INTERFERONS 1,3% 28.480 1.266 0,0% 138 141 22 17 M01AC OXICAMES 1,2% 27.512 39.340 1,3% 21 16 23 25 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 1,2% 27.243 2.551 0,1% 111 112 24 21 C10AB FIBRATEN 1,2% 26.810 61.368 2,1% 11 8 25 28 M05BA BIPHOSPHONATES 1,1% 25.328 16.545 0,6% 50 54 26 34 A02BA ANTIHISTAMINIQUES H2 1,1% 25.077 30.429 1,0% 31 55 27 33 B01AC INHIBITEURS DE L'AGREGATION PLAQUETTAIRE, SAUF L'HEPARINE 1,0% 23.373 24.855 0,8% 35 37 28 29 H02AB GLUCOCORTICOIDES 1,0% 22.797 46.701 1,6% 17 17 29 36 R03AK SYMPATHOMIMETI ...

Serotoninesyndroom Zoals met andere serotonerge middelen, kan de ontwikkeling van een potentieel levensbedreigend serotoninesyndroom of maligne neuroleptischsyndroom (NMS)-achtige reacties optreden tijdens de behandeling met venlafaxine., Dit is met name het geval bij gelijktijdig gebruik van andere serotonerge middelen (inclusief SSRI’s, SNRI’s en triptanen), middelen die het serotoninemetabolisme kunnen beinvloeden, zoals MAO-remmers (bijv. methyleenblauw), antipsychotica of andere dopamine antagonisten (zie rubrieken 4.3 en 4.5).
Syndrome sérotoninergique Comme avec d’autres agents sérotoninergiques, un syndrome sérotoninergique, pouvant engager le pronostic vital ou un tablea évocateur de Syndrome malin des Neuroleptiques (SMN), peut survenir lors d’un traitement par venlafaxine, notamment en cas d’utilisation concomitante d’autres substances, sérotoninergiques (incluant les ISRS, les ISRN et les triptans), à des substances affectant le métabolisme sérotoninergique telles que des IMA (ex. bleu de méthylène), à des antipsychotiques ou d’autres antagonistes dopaminergiques (voir rubriques 4.3 et 4.5).

Zoals met andere serotonerge middelen, kan de ontwikkeling van een potentieel levensbedreigend serotoninesyndroom of maligne neuroleptischsyndroom (NMS)-achtige reacties optreden tijdens de behandeling met venlafaxine., Dit is met name het geval bij gelijktijdig gebruik van andere serotonerge middelen (inclusief SSRI’s, SNRI’s en triptanen), middelen die het serotoninemetabolisme kunnen beïnvloeden, zoals MAO-remmers (bijv. methyleenblauw), antipsychotica of andere dopamine antagonisten (zie rubrieken 4.3 en 4.5).
Comme avec d’autres agents sérotoninergiques, un syndrome sérotoninergique, pouvant engager le pronostic vital ou un tableau évocateur de Syndrome Malin des Neuroleptiques (SMN), peut survenir lors d’un traitement par venlafaxine, notamment en cas d’utilisation concomitante d’autres substances, sérotoninergiques (incluant les ISRS, les ISRN et les triptans), à des substances affectant le métabolisme sérotoninergique telles que des IMAO (ex. bleu de méthylène), à des antipsychotiques ou d’autres antagonistes dopaminerques (voir rubriques 4.3 et 4.5).

- antihistaminica (o.a. tegen allergie), antagonisten van de histamine-2- receptoren (b.v. cimetidine – geneesmiddel tegen o.a. maagdarmzweren), middelen tegen depressie, middelen tegen psychose (ernstige geestesziekte), COX-2-inhibitoren (ontstekingsremmende werking), geneesmiddelen tegen schimmelinfecties en hydralazine (tegen hoge bloeddruk): verhoogde concentratie van metoprolol in het bloed;
- les antihistaminiques (e.a. contre les allergies), les antagonistes des récepteurs H2 de l’histamine (p.ex. la cimétidine – un produit contre e.a. les ulcères gastro-intestinaux), produits contre la dépression, produits contre la psychose (maladie mentale sévère), les inhibiteurs de la COX-2 (action anti-inflammatoire), les médicaments contre les infections par champignons et l’hydralazine (contre une tension artérielle élevée): augmentation de la concentration de métoprolol dans le sang;