Artikel 16 van die richtlijn e
rkent dat recht aan iedere burger van de Unie die gedurende een ononderbroken periode van vijf jaar legaal heeft verbleven op het grondgebied van de lidstaat waarnaar hij zich begeeft teneinde er zijn
recht van vrij verkeer en verblijf uit
te oefenen, waarbij wordt gepreciseerd dat « het ononderbroken karakter van het verblijf [.] niet [wordt] beïnvloed door tijdelijke afwezigheden van niet meer dan zes maanden per jaar, door afwezigheden van langere duur voor de
...[+++]vervulling van militaire verplichtingen, door één afwezigheid van ten hoogste twaalf achtereenvolgende maanden om belangrijke redenen, zoals zwangerschap en bevalling, ernstige ziekte, studie of beroepsopleiding, noch door uitzending om werkzaamheden te verrichten in een andere lidstaat of een derde land » en dat « wanneer het duurzame verblijfsrecht eenmaal is verkregen, [.] het slechts [kan] worden verloren door een afwezigheid van meer dan twee achtereenvolgende jaren uit het gastland » op het grondgebied waarvan hij dat recht heeft verkregen.