Traduction de «hofes sie weist » (Allemand → Néerlandais) :

32. entnimmt dem Bericht des Hofes, dass den Auftragnehmern des Gemeinsamen Unternehmens ausschließliche Rechte zur Nutzung des geistigen Eigentums, das sie in den Bereichen außerhalb der Fusion schaffen, sowie nicht ausschließliche Rechte auf dem Gebiet der Fusion angeboten werden; weist auf das potenzielle Risiko hin, das dem Gemeinsamen Unternehmen entstehen kann angesichts seiner Verpflichtungen zur Wahrung des Zugangs zu den uneingeschränkten Rechten des geistigen Eigentums im Zusammenhang mit den europäischen Sachleistungen und der Möglichkeit, nötigenfalls das Recht auf Zugang zu der ITER-Organisation zu übertragen; stimmt der Feststellung des Rechnungshofs zu, dass es notwendig ist, die Anwendung der in den Verträgen enthaltenen Klausel zu überwachen, damit die Auftragnehmer keine Forschungsergebnisse verbreiten dürfen, bis ein Beschluss über deren möglichen Schutz getroffen wurde; fordert das Gemeinsame Unternehmen auf, Grenzen dafür festzulegen, was als Anwendung auf dem Gebiet der Fusion zu gelten hat, damit ein Höchstmaß an Klarheit und Transparenz gegenüber den Auftragnehmern gegeben ist.
32. verneemt uit het verslag van de Rekenkamer dat de gemeenschappelijke onderneming de contractanten de exclusieve rechten aanbiedt op de exploitatie van het intellectuele eigendom dat zij voortbrengen op andere gebieden dan fusie, en de niet-exclusieve rechten op het gebied van fusie; wijst erop dat dit de gemeenschappelijke onderneming mogelijk blootstelt aan een risico wat betreft de verplichting om de rechten te behouden om toegang te hebben tot de volledige intellectuele-eigendomsrechten die betrokken zijn bij de Europese bijdragen in natura, en de verplichting om deze toegangsrechten, indien noodzakelijk, over te hevelen naar de ITER-organisatie; is het met de Rekenkamer eens dat de gemeenschappelijke onderneming dient toe te zien op de naleving van de clausule in de contracten waarbij het de contractanten verboden is onderzoeksresultaten te verspreiden totdat een besluit over de mogelijke bescherming daarvan is genomen; roept de gemeenschappelijke onderneming op de grenzen te bepalen van wat beschouwd zou worden als een fusietoepassing, met als doel een zo groot mogelijke duidelijkheid en transparantie ten aanzien van contractanten te verzekeren.

6. entnimmt dem Bericht des Hofes, dass die Mittelbindungsrate im Jahr 2013 insgesamt 99 % betrug, was darauf hindeutet, dass die Mittelbindungen im Zeitplan lagen; begrüßt dass die Gesamtübertragungsrate weiter gesenkt wurde, von 2 500 000 EUR (32 %) im Jahr 2012 auf 2 200 000 EUR (29 %) im Jahr 2013; weist darauf hin, dass die Mittelübertragungen hauptsächlich Titel III (operative Ausgaben) betreffen, wo sie sich auf 2 000 000 EUR belaufen, was 56 % der betreffenden Mittelbindungen entspricht; nimmt zur Kenntnis, dass der Großteil der Mittelübertragungen Vergabeverfahren betraf, die aus Gründen, die sich zumeist der Kontrolle des Instituts entzogen, da etwa der Vorsitz des Rates der Union in Bezug auf den Gegenstand einer Studie einen verspäteten Beschluss fasste, gegen Ende des Jahres 2013 abgeschlossen wurden;
6. verneemt uit het verslag van de Rekenkamer dat het algemene peil van de vastleggingskredieten in 2013 99 % bedroeg, hetgeen aangeeft dat de vastleggingen tijdig zijn gedaan; uit zijn tevredenheid over de verdere vermindering van het globale niveau van overdrachten van 2 500 000 EUR (32 %) in 2012 tot 2 200 000 EUR (29 %) in 2013; merkt op dat deze overdrachten vooral betrekking hebben op titel III (operationele uitgaven) met 2 000 000 EUR ofwel 56 % van de betrokken vastgelegde kredieten; verneemt dat deze overdrachten voornamelijk betrekking hebben op aanbestedingsprocedures die laat in het jaar 2013 werden afgesloten om redenen die grotendeels buiten de macht van het Instituut liggen, zoals een laat besluit van het voorzitterschap van de Raad van de EU met betrekking tot het onderwerp van een studie;

177. nimmt die Empfehlung des Hofes zur Kenntnis, wonach die Kommission zusammen mit den Mitgliedstaaten Folgemaßnahmen treffen sollte, um die Mängel zu beseitigen, die die GD EMPL bei der risikoorientierten thematischen Prüfung der Verwaltungsprüfungen ermittelt hat, und begrüßt die neuen Leitlinien, die von der Kommission erarbeitet wurden, um die Zuverlässigkeit der Verwaltungsprüfungen im Programmplanungszeitraum 2014–2020 weiter zu verbessern; weist darauf hin, dass diese Leitlinien, die auf den Erkenntnissen aus dem vorangegangenen Programmplanungszeitraum aufbauen, den Mitgliedstaaten vorgelegt wurden und im zweiten Halbjahr 2015 herausgegeben werden; hebt hervor, dass die Behörden in den Mitgliedstaaten die ihnen zur Verfügung stehenden Informationen unbedingt nutzen sollten, um Fehler aufzudecken und zu berichtigen, bevor sie bei der Kommission eine Erstattung beantragen, was die Fehlerquote im Bereich Beschäftigung und soziale Angelegenheiten deutlich senken wird;
177. neemt kennis van de aanbeveling van de Rekenkamer dat de Commissie samen met de lidstaten voor follow-up moet zorgen ten aanzien van de zwakke punten die DG EMPL heeft geconstateerd bij de thematische risicocontrole van de verificaties van het beheer, en is verheugd over de nieuwe richtsnoeren van de Commissie ter versterking van de betrouwbaarheid van de verificaties van het beheer in de programmeringsperiode 2014-2020; wijst erop dat deze richtsnoeren, waarvoor is geput uit de ervaringen die in de vorige programmeringsperiode zijn opgedaan, aan de lidstaten zijn gepresenteerd en in de eerste helft van 2015 worden afgegeven; onderstreept dat het van groot belang is dat de autoriteiten in de lidstaten gebruik maken van de informatie waarover zij beschikken, om fouten op te sporen en te corrigeren voordat zij bij de Commissie een aanvraag tot vergoeding indienen, omdat daardoor het foutenpercentage op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken aanzienlijk zal dalen;

99. unterstreicht, dass die Feststellungen des Hofes in seinem Sonderbericht Nr. 13/2011 von den Schlussfolgerungen der Informationsreise des Haushaltskontrollausschusses des Parlaments zu den Häfen von Rotterdam und Antwerpen, die am 19. und 20. September 2012 stattfand, bekräftigt wurden; weist darauf hin, dass die Union ein wichtiger Handelsblock ist und dass die großen europäischen Häfen viele Schiffe anziehen; stellt fest, dass aufgrund des Logistikdrucks sich diese Häfen auf die Verfahren, wie sie in der Zollverordnung vorgesehen sind, verlassen und dass die zugelassenen Wirtschaftsbeteiligten eine immer wichtigere Rolle spielen; stellt jedoch fest, dass z.B. Rotterdam, der größte europäische Hafen, im Vergleich zu anderen größeren Häfen der Union einen hohen Standard an vereinfachten Zollverfahren für Importeure gewährleistete; betont, dass die Vereinfachung der Zollverfahren ein geeignetes und effektives risikobasiertes Politikkonzept umfassen muss, das zu wirksamen Kontrollsystemen unter Vermeidung von Wettbewerbsverzerrungen führen sollte, und dass die vereinfachten Verfahren von der Kommission und den Mitgliedstaaten regelmäßig wirksam kontrolliert werden sollten; stellt fest, dass weniger Kontrollen sich in größeren wirtschaftlichen Vorteilen für einen Hafen niederschlagen könnten; betont, dass jegliche ungerechtfertigte verminderte Kontrolle die finanziellen Interessen der Union und die ihrer Mitgliedstaaten ernsthaft schädigen kann;
99. onderstreept dat de bevindingen van de Rekenkamer in speciaal verslag nr. 13/2011 worden bevestigd door de conclusies van de onderzoeksmissie van de Commissie begrotingscontrole van het Parlement in de havens van Rotterdam en Antwerpen, die plaatsvond op 19 en 20 september 2012; wijst erop dat de Unie een groot handelsblok is en dat de grote Europese havens vele schepen verwerken; merkt op dat deze havens door de logistieke druk gebruik maken van de procedures in de douaneverordening en dat de geautoriseerde marktdeelnemers een steeds belangrijkere rol spelen; merkt evenwel op dat bijvoorbeeld Rotterdam, de grootste haven van Europa, importeurs een hoog niveau van vereenvoudigde douaneprocedures heeft geboden in vergelijking met andere grote havens in de EU; benadrukt het feit dat een vereenvoudiging van de douaneprocedures moet gebeuren op basis van een behoorlijke en doeltreffende beleidsaanpak op basis van het risico, met als resultaat doeltreffende controlesystemen zonder verstoring van de mededinging en benadrukt het feit dat de vereenvoudigde procedures regelmatig en doeltreffend moeten worden gecontroleerd door de Commissie en de lidstaten; merkt op dat verminderde controles grote economische voordelen kunnen opleveren voor een haven; benadrukt dat elke op onrechtvaardige wijze verminderde controle de financiële belangen van de EU en die van de lidstaten ernstig kan schaden;

Die Kommission teilt in ihren Antworten im Wesentlichen die Feststellungen des Hofes; sie weist allerdings auch auf die Tatsache hin, dass der Hof die wirtschaftliche Zweckmäßigkeit der durchgeführten Infrastrukturarbeiten nicht infragestellt und dass sie ihrerseits seit Anfang 2000 eine Reihe von Maßnahmen im Sinne der Empfehlungen des Hofes ergriffen hat.
In haar antwoorden onderschrijft de Commissie de meeste bevindingen en aanbevelingen van de Rekenkamer, maar wijst zij erop dat de Rekenkamer het grote economische nut van de tot stand gebrachte infrastructuren niet ter discussie stelt en dat zij van haar kant sinds het begin van de jaren 2000 een reeks maatregelen heeft getroffen in de zin van de aanbevelingen van de Rekenkamer.

Jede Person, die dem Hof ihre Bemerkungen auf der Grundlage von Artikel 87 § 2 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 übermittelt, weist das erforderliche Interesse nach, sobald sie beweist, dass ihre Situation unmittelbar durch das Urteil des Hofes über die angefochtene Norm betroffen sein kann.
Iedere persoon die aan het Hof zijn opmerkingen richt op grond van artikel 87, § 2, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 doet blijken van het vereiste belang, wanneer hij aantoont dat zijn situatie rechtstreeks kan worden geraakt door het arrest van het Hof betreffende de bestreden norm.

Sie ruft an erster Stelle die Rechtsprechung des Hofes bezüglich des Interesses einer Vereinigung ohne Gewinnerzielungsabsicht an der Klageerhebung in Erinnerung und weist darauf hin, dass der Hof in Anwendung der berücksichtigten Kriterien die von der klagenden VoG erhobenen Klagen in seinen Urteilen Nrn. 79/94 vom 3. November 1994, 90/94 vom 22. Dezember 1994 und 78/95 vom 14. November 1995 für unzulässig erklärt habe.
Zij brengt in de eerste plaats de rechtspraak van het Hof betreffende het belang van een vereniging zonder winstoogmerk om in rechte te treden in herinnering en stelt dat het Hof met toepassing van de gehanteerde criteria de door de verzoekende v.z.w. ingestelde beroepen onontvankelijk heeft verklaard in zijn arresten nrs. 79/94 van 3 november 1994, 90/94 van 22 december 1994 en 78/95 van 14 november 1995.