Gestärkt wird auch das Recht auf Freiheit und das Recht auf Freizügigkeit, insofern als die Ingewahrsamnahme von Personen im Rahmen des Dublin-Verfahrens nur in dem in der Verordnung vorgeschriebenen Ausnahmefall erfolgen darf und nur dann, wenn dies im Einklang mit dem Verhältnismäßigkeitsprinzip steht.
Het recht op vrijheid en vrij verkeer worden versterkt door de bepaling dat bewaring van personen in het kader van de Dublinprocedure alleen is toegestaan in de uitzonderlijke gevallen die in de verordening worden beschreven, en alleen als dit strookt met het noodzakelijkheids- en het evenredigheidsbeginsel.