Die von „Quasi-Transit-Handel“ betroffenen Mitgliedstaaten müssen Branding erfassen und die Differenz zwischen dem Wert des allgemeinen Warenverkehrs, der bei der anfänglichen Einfuhr der Waren aus einem Drittstaat angegeben wird, und dem Wert der Waren bei ihrem Versand in einen anderen Mitgliedstaat melden.
Branding moet worden geregistreerd door de lidstaten waar „quasi-doorvoerhandel” waar de quasi-doorvoerhandel plaatsvindt, om het verschil te rapporteren tussen de waarde van algemene handelswaar bij inklaring, wanneer de goederen in eerste instantie vanuit een derde land worden ingevoerd, en hun waarde bij verzending naar een andere lidstaat.