In dit laatste verdrag bepaalt artikel 2, eerste lid, a), dat de lidstaten
overeenkomen « met alle passende middelen » een beleid te voeren gericht op uitbanning van discriminatie van vr
ouwen en dat zij er zich toe verbinden « het beginsel van gelijkheid van mannen en vrouwen in hun nationale grondwet of in andere geëigende wetgeving op te ne
men, indien dit nog niet is geschied, en de praktische verwezenlijking van dit beginsel doo
...[+++]r middel van wetgeving of met andere passende middelen te verzekeren ».
L'article 2, alinéa 1, a), de cette dernière convention dispose que les États membres conviennent de poursuivre « par tous les moyens appropriés » une politique tendant à éliminer la discrimination à l'égard des femmes et qu'ils s'engagent à « inscrire dans leur constitution nationale ou toute autre disposition législative appropriée le principe de l'égalité des hommes et des femmes, si ce n'est déjà fait, et à assurer par voie de législation ou par d'autres moyens appropriés l'application effective dudit principe».