De Minister van Tewerkstelling en Arbeid bepaalt welke bewijsstukken het personeelslid bij zijn aanvraag dient te voegen indien het aanspraak maakt op de verhoogde uitkering voorzien bij artikel 66, § 2, of bij artikel 67, §§ 2 et 3, alsmede de termijnen binnen welke deze bewijsstukken dienen te worden ingediend.
Le Ministre de l'Emploi et du Travail détermine les instruments de preuve que le membre du personnel doit joindre à sa demande lorsqu'il prétend à l'allocation majorée prévue à l'article 66, § 2, ou à l'article 67, §§ 2 et 3, ainsi que les délais dans lesquels ces preuves doivent être introduites.