1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te voorkomen dat het moederschapsverlof, het vaderschapsverlof of het bijzonder verlof uit hoofde van de zorg voor een kind wordt onderbroken omdat de werkgever daar baat bij heeft en om ontslag van werkneemsters in de zin van artikel 2 te verbieden gedurende de periode vanaf het begin van hun zwangerschap tot ten minste zes maanden na het einde van het in artikel 8, lid1, bedoelde zwangerschapsverlof.
1. Les États membres prennent les mesures nécessaires pour garantir l'impossibilité d'interrompre le congé de maternité, le congé de paternité ou le congé d'aide à l'enfant au gré de l'employeur et interdire le licenciement et toute mesure préparant à un licenciement des travailleuses au sens de l'article 2 pendant la période allant du début de leur grossesse jusqu'à au moins six mois après la fin du congé de maternité visé à l'article 8, paragraphe 1.