Iedere Partij neemt de wetgevende en andere maatregelen die nodig blijken te zijn om overeenkomstig haar nationaal recht als strafbaar feit aan te merken, de gedragingen bedoeld in de artikelen 2 en 3, wanneer daarbij betrokken is enige persoon die rechterlijke taken uitoefent in een internationaal gerechtshof waarvan de Partij de rechtsmacht heeft aanvaard of enige persoon die ambtenaar op de griffie van een dergelijk gerechtshof is.
Chaque Partie adopte les mesures législatives et autres qui se révèlent nécessaires pour ériger en infraction pénale, conformément à son droit interne, les actes mentionnés aux articles 2 et 3 lorsqu'ils impliquent toute personne exerçant des fonctions judiciaires au sein d'une cour internationale dont la compétence est acceptée par la Partie ou tout fonctionnaire au greffe d'une telle cour.