Artikel 1 van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag en met artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, niet, doordat het niet uitsloot dat aan vreemdelingen die gemachtigd zijn tot vestiging in het Rijk, het recht op bestaansminimum niet werd toegekend.
L'article 1 de la loi du 7 août 1974 instaurant le droit à un minimum de moyens d'existence ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution lus en combinaison avec l'article 14 de la Convention européenne des droits de l'homme, avec l'article 1 du Premier Protocole additionnel à cette Convention et avec l'article 26 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, en tant qu'il n'excluait pas que ne soit pas accordé à des étrangers autorisés à s'établir dans le Royaume le droit au minimum de moyens d'existence.