4. Welke bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en welke feitelijke argumenten moeten gezamenlijk bij elk van die drie voornoemde boekhoudkundige mogelijkheden door de belastingambtenaren telkens afzonderlijk worden aangehaald ter motivering van de huidige administratieve visie waarbij die drie Cassatie-arresten zonder meer terzijde worden geschoven?
4. Quelles dispositions du Code des impôts sur les revenus 1992 et quels arguments de fait doivent être chaque fois invoqués distinctement par les fonctionnaires des contributions, pour chacune des trois possibilités comptables précitées, pour motiver le point de vue actuel de l'administration qui ignore purement et simplement ces trois arrêts de la Cour de cassation?