Dit artikel bepaalt dat wanneer de officier van bestuurlijke politie beslist over te gaan tot het gebruik van mobiele camera's, hij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer kennis geeft van die beslissing ten laatste de dag die voorafgaat aan hetzij het gebruik van een mobiele ANPR-camera, hetzij aan de genoemde volkstoeloop, behalve in het geval van dringende noodzakelijkheid.
Cet article prévoit que l'officier de police administrative qui décide de recourir à l'utilisation de caméras mobiles doit notifier la décision à la Commission de la protection de la vie privée au plus tard la veille du jour soit de l'utilisation d'une caméra mobile ANPR, soit dudit rassemblement, sauf en cas d'urgence.