Zij voegt eraan toe dat de discretionaire bevoegdheid van de wetgever geen willekeurige bevoegdheid is en dat noch in het verslag aan de Koning dat aan het koninklijk besluit voorafgaat, noch in de parlementaire voorbereiding van de bekrachtigingswet, enig begin van verantwoording voor het betwiste verschil in behandeling wordt gegeven.
Elle ajoute que le pouvoir discrétionnaire du législateur n'est pas un pouvoir arbitraire et que rien, ni dans le rapport au Roi précédant l'arrêté royal, ni dans les travaux préparatoires de la loi de confirmation, n'apporte un début de justification au traitement différent critiqué.