« Art. 15 bis. § 1. Wanneer naar aanleiding van een arrest waa
rin de schorsing is bevolen of de voorlopige schorsing is bevestigd van de tenuitvoerlegging van een akte of reglement, de verwerende partij o
f degene die belang heeft bij de beslechting van de zaak, niet binnen de termijn bepaald in artikel 17, § 4bis, van de gecoördineerde wetten een verzoek tot voortzetting van de procedure indient bij ter post aangetekende brief, geeft de hoofdgriffier, op verzoek van het aangewezen lid van het auditoraat, de partijen ervan kennis dat
...[+++]de kamer uitspraak zal doen over de vernietiging van de akte of het reglemeent waarvan de schorsing is bevolen.
« Art. 15 bis. § 1. Lorsqu'à la suite d'un arrêt ayant ordonné la suspension ou ayant confirmé la suspension provisoire de l'exécution d'un acte ou d'un règlement, la partie adverse ou celui qui a intérêt à la solution de l'affaire n'introduit pas, par lettre recommandée à la poste, une demande de poursuite de la procédure dans le délai prévu par l'article 17, § 4bis, des lois coordonnées, le greffier en chef, à la demande du membre de l'auditorat désigné, notifie aux parties que la chambre va statuer sur l'annulation de l'acte ou du règlement dont la suspension a été ordonnée.