Volgens de Raad van State kan het gebruik van het Nederlands in de verkiezingspropaganda niet worden opgelegd, tenzij, zoals de heer Vandenberghe heeft gesuggereerd, dit wordt gekoppeld aan de subsidiëring van de verkiezingen en van de politieke partijen.
Le Conseil d'État estime que l'emploi du néerlandais ne peut pas être imposé dans les tracts électoraux, à moins qu'il ne soit lié à la subsidiation des élections et des partis politiques.