De ambtenaren bedoeld in het eerste lid van wie het mandaat, na een mandaatperiode van tien opeenvolgende jaren, verstreken is, blijven hun weddeschaal, die zij genoten op het einde van hun mandaat, genieten.
Les agents visés à l'alinéa 1 dont le mandat prend fin après une période de mandat de dix années consécutives, conservent le bénéfice de leur échelle barémique dont ils bénéficaient à la fin de leur mandat.