Evenwel doen het nieuwe derde en vierde lid van artikel 24 van de voorafgaande titel v
erschillende vragen rijzen doordat ze (1) voor alle misdrijven gelden, (2) omdat ze niet alleen van toepassing zijn als de verdachte bijkomende onderzoekshandelingen verzoekt, maar ook in geval dat de burgerlijke partij hierom verzoekt of het rechtscollege ambtshalve en (3) omdat theoretisch gezien de zaak telkens opnieuw ka
n geschorst worden, waardoor dat men niet de zekerhe
id heeft dat op een ...[+++]bepaald tijdstip de feiten verjaard zijn, waardoor de regeling geen garanties biedt op het respecteren van de redelijke termijnvereiste van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.Les nouveaux alinéas 3 et 4 de l'article 24 du titre préliminaire soulèvent cependant des questions, en ce (1) qu'ils s'appliquent à toutes les infractions, (2) qu'ils trouvent à s'appliquer non seulem
ent quand l'inculpé demande l'accomplissement d'actes d'instruction complémentaires, mais aussi quand cette demande émane de la partie civile ou quand une juridiction en prend la décision d'office et (3) que l'affaire peut en théorie être chaque fois à nouveau suspendue, en sorte que l'on n'a aucune certitude quant à la prescription dont les faits sont frappés à un momen
t donné, tant et si bien ...[+++] que le régime en vigueur n'offre aucune garantie quant au respect de l'obligation de juger l'affaire dans un délai raisonnable, comme l'impose l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme.