E. overwegende dat in het Pakket van Durban onvoldoende rekening is gehouden met de noodzaak om vóór 2020 maatregelen te treffen ter afremming van de klimaatverandering en dat de bestaande verplichtingen en toezeggingen niet volstaan om de doelstelling te bereiken, namelijk het beperken van de totale stijging van de gemiddelde jaartemperatuur aan het aardoppervlak wereldwijd tot 2ºC ten opzichte van het niveau vóór de industrialisering („de 2ºC-doelstelling”); overwegende derhalve dat deze kwesties tijdens de Conferentie van Doha absolute prioriteit moeten krijgen;
E. considérant que le paquet de Durban n'a pas pris suffisamment en compte la nécessité d'engager des actions pour atténuer le changement climatique d'ici 2020, et que les engagements et promesses de réduction existants sont insuffisants pour atteindre l'objectif consistant à limiter l'augmentation de la température mondiale moyenne à la surface du globe à 2 °C par rapport aux niveaux de l'ère préindustrielle (ci-après «l'objectif de 2 °C»), et considérant que ces questions doivent dès lors être traitées avec la plus haute priorité lors de la Conférence de Doha,