« Het is in het belang van de maatsch
appij, die door het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd, van de burgerlijke partij en van de verdachte dat aan een ieder de
mogelijkheid wordt geboden om voor het onderzoeksgerecht onregelmatigheden in de procedure of andere gronden aan te voeren, voor zover zij van die aard zijn da
t de strafvordering erdoor kan worden beëindigd en met uitzondering van het ontoereikend karakter van de bez
...[+++]waren » (arrest nr. 22/95 van 2 maart 1995, B.8).
« Il est de l'intérêt de la société que le ministère public représente, de la partie civile et de l'inculpé de permettre à chacun de faire valoir, devant la juridiction d'instruction, pour autant qu'ils soient de nature à mettre un terme à l'action publique, des irrégularités de procédure ou d'autres motifs, à l'exception de l'insuffisance des charges » (arrêt nº 22/95 du 2 mars 1995, B.8).