Art. 6. De arbeider die tussen 1 januari en 30 juni van het toekenningsjaar door de werkgever werd ontslagen, behalve wegens dringende redenen, geniet een forfaitair sociaal voordeel van 2.000 F per tewerkstellingsmaand gedurende deze periode.
Art. 6. L'ouvrier licencié par l'employeur, hormis pour motif grave, entre le 1 janvier et le 30 juin de l'année d'attribution bénéficie d'un avantage social forfaitaire de 2.000 F par mois d'occupation durant cette période.