In het derde onderdeel betogen verzoekers dat de wetgever niet zomaar kon beslissen dat de korpsoversten ongelijk mogen worden behandelend naar gelang van het aantal inwoners van « hun » arrondissement, terwijl er geen onderscheid wordt gemaakt tussen diegenen die de korpsoverste helpen bij het leidinggeven over het korps.
Dans la troisième branche, les requérants soutiennent que le législateur ne pouvait pas décider ainsi sans plus que les chefs de corps pouvaient être traités de façon inégale en fonction du nombre d'habitants de « leur » arrondissement, alors qu'il n'est fait aucune distinction entre ceux qui assistent les chefs de corps dans la direction du corps.