Het heeft geoordeeld dat het koninklijk besluit van 24 oktober 1978 niet verenigbaar was met artikel 37 van de wet houdende organisatie van de stedenbouw noch in zoverre het beperkende criteria vaststelde voor de berekening van de waardevermindering van het goed, noch in zoverre het aan de rechter, als aanschaffingswaarde van het goed, het bedrag oplegde dat gediend had voor de inning van de registratie- of successierechten.
Elle a considéré que l'arrêté royal du 24 octobre 1978 n'était compatible avec l'article 37 de la loi organique de l'urbanisme ni en ce qu'il fixait des critères restrictifs pour le calcul de la diminution de valeur du bien ni en ce qu'il imposait au juge, comme valeur d'acquisition du bien, le montant ayant servi à la perception des droits d'enregistrement ou de succession.