« Een doodgeboren kind of een kind verloren bij een miskraam na ten minste 180 dagen zwangerschap wordt eveneens geacht op 1 januari van het aanslagjaar deel uit te maken van het gezin van de belastingplichtige op voorwaarde dat de gebeurtenis zich gedurende het belastbaar tijdperk heeft voorgedaan».
« Est également censé faire partie du ménage du contribuable au premier janvier de l'exercice d'imposition, un enfant mort-né ou perdu à l'occassion d'une fausse couche survenue après une grossesse d'au moins 180 jours, à condition que l'événement se soit produit durant la période imposable».