De middelen van toezicht die de heer Robison beschrijft (toegang tot dossiers, ambtshalve bevoegdheid om onderzoeken te voeren, vertrouwelijkheid of vermogen om misbruiken openbaar te maken), zijn overigens de middelen waarover het Comité I beschikt.
Les moyens de contrôle décrits par M. Robison (accès aux dossiers, pouvoir de mener des enquêtes d'office, confidentialité ou capacité de rendre public les abus) sont d'ailleurs ceux dont dispose le Comité R.